Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7937/GV, 17 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7937/GV                         

Betreft [klager]            Datum 17 november 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 25 augustus 2020 klagers verzoek tot strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. M.A. Prins, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van drie maanden, zodat hij voldoende tijd heeft om de voor hem benodigde medische behandelingen te ondergaan. Sinds lange tijd kampt hij met ernstige medische klachten, waaronder een hartritmestoornis en longklachten. Klager dient een operatieve behandeling aan zijn pacemaker te ondergaan, mede naar aanleiding van een aantal collapsen dat hij gedurende zijn detentieperiode heeft gehad. Daarnaast kampt hij met een buikwandbreuk en dient een behandeling te worden gestart in verband met zijn long- en benauwdheidsklachten. Vanwege klagers fragiele gezondheid en gevorderde leeftijd, zou ook een besmetting met het coronavirus een fatale afloop kunnen hebben.

De conclusie van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA), dat de benodigde medische zorg vanuit de inrichting kan worden geleverd, is onjuist. De gang van zaken rondom de geplande operaties en de door de beklagcommissie geconstateerde schendingen van de zorgplicht van de inrichting, laten zien dat de inrichting niet de zorg kan bieden om klagers gezondheid te garanderen. Klager heeft tot op heden geen specialist gezien en de noodzakelijke operatie niet ondergaan. In verband met praktische en communicatieve problemen tussen de inrichting en het ziekenhuis is het niet mogelijk gebleken hem naar het ziekenhuis over te brengen om daar te worden behandeld. Het inrichtingspersoneel en de directeur schieten daarnaast tekort in de op hen rustende zorgplicht ter bevordering van klagers gezondheid, onder meer bij het leveren van maatwerk en het tijdig uitdelen van medicijnen. De gegrondverklaring van klagers hieromtrent ingediende klachten garanderen geenszins dat dit niet meer zal gebeuren.

Ondanks klagers eerdere verzoeken om strafonderbreking, sleept de huidige situatie zich voort en is er ten aanzien van zijn medische behandeling geen vooruitgang geboekt. Als gevolg hiervan bestaat er een onaanvaardbaar gezondheidsrisico op verergering van klagers fysieke toestand, waarbij niet valt te overzien wat de gevolgen op de lange termijn zullen zijn. Er bestaat daarom een noodzaak om de tenuitvoerlegging van klagers vrijheidsstraf te onderbreken.

Overigens bestaan er geen omstandigheden die zich tegen het verlenen van strafonderbreking verzetten. Aan klager is (inmiddels) tweemaal verlof verleend, laatstelijk op 17 oktober 2020, welke verloven zonder incidenten zijn verlopen. Volgens het reclasseringsadvies van 7 september 2020 zijn het recidiverisico, het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden en het risico op letselschade ingeschat als laag, wat rechtstreeks indruist tegen het standpunt van verweerder op dit punt.

Standpunt van verweerder

Blijkens het advies van de medisch adviseur van 27 juli 2020 staan klagers klachten niet in de weg aan de voortzetting van zijn detentie. De voor klager benodigde zorg kan op dit moment vanuit de inrichting worden geleverd. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft eveneens negatief geadviseerd. Indien in klagers medische situatie verandering optreedt, zal de medische dienst dit aangeven. Ook in een ziekenhuis heeft de arts zich over vele patiënten te ontfermen. Uit het dossier blijkt bovendien dat klager niet al zijn afspraken met het ziekenhuis nakomt. Voor zover klager klachten heeft over het tijdig verkrijgen van medicijnen, dient hij zich te richten tot de PI. Er zijn van klager overigens geen beklagzaken bekend.

Uitgebrachte adviezen

De medisch adviseur acht het verlenen van strafonderbreking op medische gronden niet geïndiceerd. Klager is bekend met een aantal medische aandoeningen. Hij heeft een op 2 juli 2020 geplande ziekenhuisafspraak voor het vastzetten van zijn pacemaker afgezegd, om ‘afscheid’ te kunnen nemen van zijn familie. In overleg met de cardioloog is deze wens gehonoreerd, omdat het uitstellen van de operatie in klinisch opzicht geen directe consequenties heeft. Een afspraak bij de KNO-arts is evenmin gepland, omdat klager, naar eigen zeggen, binnenkort wordt overgeplaatst naar een andere inrichting. Naar aanleiding van een recent bezoek bij de chirurg, in verband met klachten aan de buikwand, is een vervolgonderzoek ingesteld en zijn verdere afspraken gepland. Uit deze omstandigheden blijkt niet dat de zorg vanuit de inrichting niet kan worden geleverd. Om die reden is het verlenen van strafonderbreking op dit moment niet aan de orde.

De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard en het OM hebben, onder verwijzing naar het advies van de medisch adviseur, negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

3. De beoordeling

Klager is sinds 21 december 2018 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, wegens – zakelijk weergegeven – (zware) mishandeling van zijn minderjarige (stief)kinderen. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 23 mei 2021.

In artikel 37 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van drie maanden, zodat hij voldoende tijd heeft om de benodigde medische behandelingen te ondergaan.

In het kader van klagers verzoek om strafonderbreking heeft de medisch adviseur van de afdeling IMA op 27 juli 2020 advies uitgebracht. De medisch adviseur acht het verlenen van strafonderbreking niet geïndiceerd, omdat de voor klager benodigde zorg vanuit de inrichting kan worden geleverd. In het advies komt naar voren dat afspraken met medisch specialisten, evenals een operatieve ingreep in het ziekenhuis, vanuit de inrichting worden geregeld en/of ook daadwerkelijk al hebben plaatsgevonden. Voor zover dit laatste (nog) niet is gebeurd, heeft klager er zelf voor gekozen zijn medische behandeling uit te stellen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager de noodzaak voor het opschorten van de tenuitvoerlegging van zijn straf niet, althans onvoldoende, aangetoond. Niet is gebleken dat zijn lichamelijke aandoeningen aan de voortzetting van zijn detentie in de weg staan. Klager wenst bepaalde medische behandelingen te ondergaan, die evengoed vanuit detentie kunnen plaatsvinden en waarmee (gedeeltelijk) al een aanvang is gemaakt. Voor zijn klachten over het handelen van de medische dienst, die niet (met stukken) zijn onderbouwd, staat de daarvoor bestemde bemiddelings- en beroepsprocedure open, als bedoeld in artikel 28 en 29 van de Penitentiaire maatregel.

Nu niet is gebleken van de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking, kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 17 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven