Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6610/GB, 16 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6610/GB             

Betreft klager  Datum  16 november 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 1 april 2020 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reacties van klagers raadsvrouw, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager voelt zich gekrenkt door de afwijzing van zijn verzoek. Hij vindt het inhumaan, omdat hij in de PI Vught in een isolement verblijft. De beroepscommissie heeft eerder al bepaald dat klager in de PI Middelburg moet worden geplaatst, vanwege bezoekmogelijkheden (RSJ 30 maart 2015, 15/174/GB). Klager heeft eerder in zijn detentie vier jaar geen bezoek kunnen ontvangen. Door zijn overplaatsing naar de PI Vught, heeft klager nu alweer tien maanden geen bezoek kunnen ontvangen. De situatie van klagers vriendin, die in Middelburg woont, is schrijnend. Zij is ernstig ziek en kan niet reizen. Zij wenst klager te kunnen bezoeken en klager wenst zijn vriendin te kunnen steunen. Daarnaast moeten klagers familie en vrienden, die in België wonen, erg ver reizen om klager te kunnen bezoeken in de PI Vught. Dat is praktisch niet te doen. Klagers plaatsing in de PI Middelburg draagt ook bij aan een goede resocialisatie.

Volgens het Openbaar Ministerie is er geen sprake geweest van concrete bedreiging. De casemanager in de PI Middelburg heeft een en ander uit z’n verband gerukt en aangedikt. De aan klager opgelegde maatregelen in kader van klagers plaatsing op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (de GVM-lijst) zijn onterecht. Onduidelijk is of klagers status ‘hoog’ op de GVM-lijst op dit moment nog aan de orde is en of dit in de weg kan staan aan een overplaatsing naar de PI Middelburg. De directeur van de PI en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) spelen een spel. Zij willen klager krenken door ervoor te zorgen dat hij gewoonweg geen bezoek kan ontvangen. Klager vertoont goed gedrag in detentie; de gedragingen op grond waarvan klager naar de PI Vught is overgeplaatst hebben zich niet meer voorgedaan en zijn langer dan een jaar geleden. De bestreden beslissing is op grond van onzorgvuldige besluitvorming tot stand gekomen en is onvoldoende gemotiveerd.

Standpunt van verweerder

Hoewel het begrijpelijk is dat klager dichter bij zijn vriendin en familie geplaatst wil worden, is dit gezien zijn status ‘hoog’ op de GVM-lijst op dit moment niet mogelijk. De PI Middelburg heeft geen beveiligingsniveau dat past bij klagers GVM-status. Daarnaast is klager op 7 juni 2019 vanuit PI Middelburg in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de PI Vught geplaatst in het kader van het bewaren van de rust, orde en veiligheid.

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Vught. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Middelburg, omdat hij daar gemakkelijker bezoek van zijn vriendin, familie en vrienden kan ontvangen.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

De beroepscommissie begrijpt dat klager dichter bij zijn vriendin, familie en vrienden gedetineerd wil zijn. Klager is tijdens zijn verblijf in de PI Vught verstoken van bezoek.

De beroepscommissie overweegt dat uit het selectieadvies van de PI Vught van 10 maart 2020 blijkt dat klager sinds 12 juni 2019 op de GVM-lijst is geplaatst met de status ‘hoog’, in verband met het beschermen van de gevoelens en belangen van nabestaanden en slachtoffers in combinatie met de belangen van de DJI als organisatie. Gelet op klagers risicoprofiel ‘hoog’ dient hij geplaatst te worden in een PI die beschikt over beveiligingsniveau 3. In tegenstelling tot de PI Vught, beschikt de PI Middelburg daar niet over. Uit de bestreden beslissing volgt dat klagers plaatsing op de GVM-lijst niet is komen te vervallen en dat het risicoprofiel onveranderd is. De beroepscommissie overweegt voorts dat de PI Vught zich bevindt in Zuid-Nederland, zodat de afstand tot Middelburg en België enigszins beperkt is gebleven.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 16 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven