Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0966/GV, 7 mei 2007, beroep
Uitspraakdatum:07-05-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/966/GV

betreft: [klager] datum: 7 mei 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 april 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Inmiddels is dit al het derde verzoek om algemeen verlof dat is afgewezen. Tegen de afwijzing van het
tweede verzoek, waarop door de directeur is beslist, heeft klager beklag ingesteld en dat beklag is door de beklagcommissie gegrond verklaard. Klager begrijpt daarom niet hoe het mogelijk is dat het derde verzoek nu weer afgewezen wordt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat het openbaar ministerie bezwaar heeft gemaakt tegen dit verlof en omdat klager zich tot tweemaal toe heeft onttrokken aan zijn detentie. De tweede onttrekking geschiedde bij gelegenheid van een
schorsing
van zijn voorlopige hechtenis. Klager heeft zich toen niet teruggemeld bij de inrichting en is pas vier maanden later als arrestant weer gedetineerd geraakt. Daaruit kan worden geconcludeerd dat klager kennelijk zelf meent te bepalen wanneer hij terug
dient te komen van verlof. Klager heeft duidelijk laten merken zich niet aan afspraken te houden. Dit alles is reden geweest om het verzoek om algemeen verlof af te wijzen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en daarbij verwezen naar de eerdere onttrekkingen aan detentie door klager.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van het verlenen van een algemeen verlof.

3. De beoordeling
Klager is preventief gedetineerd terzake van de verdenking van opzetheling en thans in afwachting van behandeling van zijn beroep in cassatie. De (fictieve) v.i.-datum valt op of omstreeks 30 april 2007. Aansluitend dient hij eventueel 28 dagen
gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal 3 verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klager zich tijdens zijn huidige detentie tweemaal eerder heeft onttrokken aan die detentie door niet terug te keren van hem geboden mogelijkheden om de inrichting tijdelijk te verlaten. Voornoemde omstandigheden
vormen een forse contra-indicatie voor verlofverlening en zij rechtvaardigen, mede gezien in het licht van de negatieve adviezen van het openbaar ministerie en de directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn, een afwijzing van klagers
verlofaanvraag. Gelet daarop moet de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24
december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet onredelijk of onbillijk worden geacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 mei 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven