Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5158/GA, 12 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5158/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 12 november 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet voldoende aan hem meegeven van medicatie, waaronder zijn hartmedicatie, toen hij op 3 januari 2019 naar een zitting moest.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 24 oktober 2019 het beklag ongegrond verklaard (G-2019-000052). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M.M.J.P Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], juridisch medewerker bij de PI Sittard, gehoord op de zitting van 25 september 2020 in de PI Vught. Verder was aanwezig […], stagiaire bij het advocatenkantoor waar de raadsman werkzaam is. Op 29 september 2020 heeft [juridisch medewerker] nadere schriftelijke aanvullingen op het verweer verstuurd. Namens klager is daar door zijn raadsman op 7 oktober 2020 op gereageerd. De beroepscommissie neemt dit mee in haar beoordeling.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager gebruikt veel medicatie en moet de meeste medicatie op een vast tijdstip slikken, namelijk om 8:00 uur, 12:00 uur en 17:00 uur. Klager had op 3 januari 2019 om 13:30 uur, een inhoudelijke zitting. Een dag vóór de zitting heeft klager tegen de inrichtingsarts gezegd dat hij zijn medicatie mee wilde voor de hele dag. De directeur zou ervoor zorgen dat de medicatie klaar zou liggen. Om 6:00 uur in de ochtend werd klager vervoerd naar een zitting in Den Bosch. Het viel hem op dat slechts de medicatie voor de ochtend klaarlag. Hij heeft dat tegen de medewerkers van de PI gezegd, waarop tegen hem werd gezegd dat de medewerkers niet bij de andere medicatie kunnen. Klager heeft zijn middagmedicatie niet gehad. Zijn avondmedicatie kreeg hij pas om 22:00 uur toen hij terugkeerde in de PI.

 

Standpunt van de directeur

De PI is ervan uitgegaan dat klager op tijd zou terugkeren van de zitting, zodat hij alsnog zijn middagmedicatie kon krijgen. Voor de PI is het tijdstip van vertrek bekend, maar er staat niet bij hoe laat de zitting begint en of het een inhoudelijke zitting betreft. De PI zal er in het vervolg rekening mee houden dat een gedetineerde lang weg kan zijn. Op het tijdstip dat klager vertrok, waren er geen artsen aan het werk die hem alsnog de missende medicatie konden verstrekken.

In aanvulling op het verweerschrift heeft de directeur nog aangevoerd dat het verstrekken van de medicatie op dit moment zo is geregeld, dat de medicatie van 17:00 uur nooit meegegeven kan worden. Over het algemeen heeft de medicatie die verstrekt wordt bij ernstige aandoeningen een langdurige werking, waardoor latere verstrekking van de medicatie geen ernstige gevolgen heeft. Het incidenteel wijzigen van het verstrekkingsschema is ingewikkeld en fraudegevoelig. In een overleg met de apotheek zal deze kwestie als agendapunt worden meegenomen.

 

3. De beoordeling

Niet ter discussie staat dat klager, op vaste tijdstippen, zijn medicatie dient te gebruiken. Zoals namens de directeur ter zitting is erkend, is de verstrekking van klagers medicatie niet goed gegaan. Klager heeft hierdoor zijn medicatie van 12:00 uur niet gekregen en zijn medicatie van 17:00 uur veel te laat. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur hiermee zijn zorgplicht heeft geschonden.

De directeur heeft nog aangevoerd dat het niet mogelijk is om de medicatie van 17:00 uur vroegtijdig te verstrekken. Dit is een organisatorisch probleem waar klager – in dit geval – niet de dupe van mag zijn. Het verdient aanbeveling om dit soort situaties in de toekomst op te vangen, nu het (tijdig) ontvangen van medicatie (eventueel op vaste tijdstippen) van groot belang is c.q. kan zijn voor de gezondheid van de gedetineerde. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €5,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €5,-.

 

 

Deze uitspraak is op 12 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. Koning en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven