Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7785/GB, 9 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7785/GB

Betreft [klager]

Datum 9 november 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 10 augustus 2020 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. J.J. Veldheer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) staat niet zonder meer in de weg aan klagers verzoek. Klager dreigt het contact met zijn directe familie, in het bijzonder zijn moeder, te verliezen. Klagers medeverdachten verblijven ook niet in het arrondissement van vervolging (Almelo).

Klager verblijft in de PI Zwolle. Zijn familie woont in Den Haag. Zijn moeder is door haar medische gesteldheid niet in staat om zo ver te reizen. Dit blijkt uit door klager overgelegde (medische) stukken en de door verweerder overgelegde bezoekerslijst. Zij zou wel naar de PI Alphen kunnen reizen. Klager wil het contact met haar niet verliezen. Klagers vriendin is (d.d. 12 augustus 2020) zwanger en kan gedurende de zwangerschap niet op bezoek komen. De overige familieleden ziet klager heel weinig. Er is sprake van inbreuk op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Die inbreuk kan in dit geval niet worden gerechtvaardigd. Een detentie dient zoveel mogelijk in de sociale omgeving van een gedetineerde ten uitvoer te worden gelegd.

Weliswaar is de vestigingsplaats van klagers advocaat (Amsterdam) op zichzelf niet voldoende grond voor een overplaatsing, maar wel in combinatie met bezoekproblemen voor de directe familieleden van klager. Klager is verdachte in een omvangrijk onderzoek naar meerdere strafbare feiten. Het zal nog lange tijd duren voordat klager (in eerste aanleg) wordt berecht. Er moeten nog veel besprekingen plaatsvinden. Dat is mede noodzakelijk door klagers intelligentieniveau. De bestreden beslissing raakt daarmee ook artikel 6 van het EVRM. Skype vormt geen adequaat alternatief om op vertrouwelijke wijze over de strafzaak te spreken en documenten te overhandigen.

Het multidisciplinair overleg (MDO) en de vrijhedencommissie (VC) hebben positief geadviseerd. Als onduidelijkheid bestond over deze adviezen, dan had verweerder hierover navraag kunnen doen. Dat is kennelijk niet gebeurd. Klagers gedrag in de inrichting is goed. Er is geen bezwaar tegen klagers overplaatsing naar de PI Alphen. Klager verzoekt het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Regeling, verblijft klager in een inrichting in het juiste arrondissement. Uit het verzoek en het beroepschrift wordt niet duidelijk, althans niet met schriftelijke stukken onderbouwd, dat klagers bezoek niet tot reizen in staat zou zijn. Er is geen medische verklaring van een deskundige overgelegd ten aanzien van de gezondheidssituatie van klagers moeder en van zijn vriendin. De verklaring van de huisarts van klagers moeder is niet getoetst door de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). Er ontbreekt dan ook een schrijven van de IMA.

Klager ontvangt wel bezoek van zijn overige familieleden. Als klager wordt veroordeeld, dan kan hij zijn voorkeur voor de gevangenis van de PI Alphen kenbaar maken. De vestigingsplaats van een advocaat vormt in beginsel geen grond voor een overplaatsing (RSJ 16 april 2020, R 20/5877/GB). Klager kan ook via Skype contact onderhouden met zijn raadsman. Het MDO en de VC hebben niet aangegeven waarom ze positief hebben geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek of dat sprake zou zijn van een absolute noodzaak voor overplaatsing.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Het verzoek

Klager wil graag worden overgeplaatst naar de PI Alphen, omdat hij dan (gemakkelijker) bezoek kan ontvangen van zijn familie en de reistijd van zijn raadsman dan wordt verkort. Klagers moeder en vriendin zouden in het geheel niet in staat zijn om naar de inrichting te reizen.

De Regeling

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. Klager verblijft in de PI Zwolle. Die inrichting ligt in het arrondissement Overijssel, waarin klager wordt vervolgd.

De feiten ten aanzien van familiebezoek

Klager heeft zijn bezoekproblemen onderbouwd door verklaringen van zijn zussen over te leggen. Zij schrijven dat zij alleenstaande moeders zijn en van een uitkering moeten rondkomen, waardoor het voor hen een zware financiële last is om op bezoek te komen. Ook heeft klager een verklaring overgelegd van de huisarts van zijn moeder. De huisarts schrijft over haar dat zij “niet lang [kan] zitten en lopen van de pijn”. De zwangerschap van klagers vriendin – en inmiddels de geboorte van het kind – blijkt niet uit door klager overgelegde stukken, maar wordt overigens ook niet weersproken. Klager is niet verstoken van bezoek.

De afweging

Hoewel klager op grond van de Regeling bij voorkeur in de PI Zwolle (althans in enige inrichting in het arrondissement Overijssel) dient te verblijven en hij niet verstoken is van bezoek, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom de aangevoerde bezoekproblemen niet een uitzondering zouden rechtvaardigen. De bezoekproblemen zijn in enige mate onderbouwd, met name ten aanzien van klagers moeder. Het ligt op de weg van verweerder om de verklaring van de huisarts over klagers moeder voor te leggen aan de medisch adviseur van de afdeling IMA. Als zij inderdaad niet tot reizen in staat is, dan ligt het in de rede dat ten minste wordt onderzocht of en hoe klager en zij elkaar kunnen zien (hetzij door de gewenste overplaatsing hetzij door bijvoorbeeld incidenteel verlof, maar dat laatste is in deze procedure niet aan de orde).

De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat de vestigingsplaats van de raadsman in deze zaak geen rol van betekenis kan spelen. Er is in dat verband geen sprake van schending van artikel 6 van het EVRM.

De conclusie

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA om advies is gevraagd. Als klager wenst dat de situatie van zijn vriendin ook wordt meegewogen in die nieuwe beslissing, dan zal hij stukken moeten overleggen die daarop zien. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA om advies is gevraagd. De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 9 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven