Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/166/GM, 20 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/166/GM

betreft: [klager] datum: 20 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 januari 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De behandeling van klagers beroepszaak heeft plaatsgevonden ter zitting van de beroepscommissie van 19 maart 2007 die gehouden is in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Klager en de inrichtingsarts van de locatie Lelystad hebben schriftelijk meegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft het weigeren van medische hulp aan klager.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft een buikhernia en alles zit klem als hij zit of staat. Hij is zo ernstig gedehydreerd door medicijngebruik dat de spieren van zijn hals, nek, keel, oor en hoofd zijn gescheurd.

De inrichtingsarts heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Uit het medisch dossier volgt dat klager verschillende soorten medicijnen krijgt. Van sommige kan hij een droge
mond krijgen. Dat betekent nog niet dat hij gedehydreerd is.

3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, is niet gebleken dat aan klager medische hulp wordt geweigerd. Klager is terzake gehoord, is onderzocht en aan hem is de noodzakelijke uitleg gegeven door de medische dienst. De beroepscommissie is van
oordeel dat het handelen van de medische dienst niet kan worden aangemerkt als onzorgvuldig en in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven