Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3312/GM, 20 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3312/GM

betreft: [klager] datum: 20 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het h.v.b./ISD Rotterdam te Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 november 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De behandeling van klagers beroepszaak heeft plaatsgevonden ter zitting van de beroepscommissie van 19 maart 2007 die gehouden is in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Klager, die in vrijheid is gesteld, en de inrichtingsarts van het h.v.b./ISD Rotterdam te Hoogvliet zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft de weigering van de medische dienst om aan klager Diazapam te verstrekken.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt schriftelijk toegelicht. Hij slikte al twintig jaar Valium. Dit is eerder een zaak voor de verslavingsarts dan voor de medische dienst. Klager is in twee maanden afgekickt en dacht aan zelfdoding. Hij wil Diazapam
terug en een schadevergoeding.

De inrichtingsarts heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Gehandeld is overeenkomstig het beleid binnen de inrichting. Iedereen die geen indicatie heeft voor
Benzodiapine
bouwt de medicatie af. Klager zit in een groep die geen indicatie heeft voor het gebruik van Diazapam. De overige medicatie die is voorgeschreven door de Boumanstichting is wel voortgezet.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het door de inrichtingsarts overgelegde medisch dossier komt naar voren dat de afbouw van de aan klager verstrekte Valium sneller is gegaan dan staat vermeld in het schema behorende bij de Handreiking benzodiazepinen van 2 mei 2002
van
de Medisch Adviseur, nu klager op 2 oktober 2006 bij binnenkomst in het h.v.b. nog 10 mg. Valium gebruikte en dit gebruik op 6 oktober 2006 geheel is beëindigd. Gelet daarop moet de besluitvorming van de inrichtingsarts om het Valiumgebruik versneld af
te bouwen als onvoldoende zorgvuldig worden aangemerkt. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal gegrond worden
verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager, terzake van het door hem ondervonden ongemak, een financiële tegemoetkoming van € 25,= toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en bepaalt de aan klager ten laste van het h.v.b./ISD Rotterdam te Hoogvliet toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven