Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3173/TA, 19 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 06/3173/TA

betreft: [klager] datum: 19 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2006 van de beklagcommissie bij de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 maart 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [A]
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Mr. N.A. Heidanus, raadsman van klager, heeft bij schrijven van 13 maart 2007 laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en het beroep toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het verbod op schriftelijk en telefonisch contact van klager van met een aantal van zijn advocaten en het verbod van bezoek van laatstgenoemden aan klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op grond van de wet en de huisregels kunnen rechtsbijstandsverleners zich vrijelijjk met een patiënt onderhouden op in overleg met de staf bepaalde tijdstippen en plaatsen en heeft klager het recht om telefoongesprekken met zijn
rechtsbijstandsverleners
te voeren. De inrichting heeft de bevoegdheid om hierin enige structuur aan te brengen, maar mag klager gezien de uitspraak van de beroepscommissie van 18 augustus 2000 (00/744) daarin echter niet beperken.
Volgens de beklagcommissie is er geen sprake geweest van een verbod op of een belemmering van het contact van klager met zijn advocaten. Daarbij gaat zij voorbij aan de door klager ingebrachte bijlage 61, waarin door [A] wordt gesteld: “We willen niet
dat klager contact heeft met een reeks advocaten. Dat willen we beperken.”.
De inrichting heeft structuur aangebracht in het contact van klager met zijn advocaten door klager te verbieden enig contact met een aantal van zijn advocaten te hebben. Daarmee heeft de inrichting in strijd met de wet gehandeld. De klacht is derhalve
ten onrechte ongegrond verklaard.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had verscheidene advocaten. Naast de advocaten Heidanus en Zumpolle wilde klager met in ieder geval drie tot vier advocaten vaak contact hebben. Dit speelde niet elke week, maar met name in de periode dat hij moest wachten op overplaatsing naar
De Kijvelanden. De door klagers raadsman genoemde bijlage 61 is door klager ingebracht in een eerdere beklagzaak, die speelde vóór deze zaak.
De structurering van de contacten heeft alleen bestaan uit het klager verzoeken om zoveel mogelijk schriftelijk contact met andere advocaten dan mr. Heidanus en mr. Zumpolle te onderhouden. Feitelijk heeft klager contact kunnen onderhouden met de
advocaten met wie hij dat wilde. Klager is nooit contact met een advocaat verboden. Door klager wordt overigens ook niet concreet aangegeven op welke data en door wie hem contact met een advocaat zou zijn verboden.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij is in aanmerking genomen dat door klager enkel is
gesteld dat hem contact met een aantal advocaten is verboden en dat hij daarbij niet heeft aangegeven op welke tijdstippen daarvan sprake is geweest en door wie hem op die momenten een verbod is opgelegd. Voorts is in aanmerking genomen dat blijkens de
verklaringen namens het hoofd van de inrichting wel sprake is geweest van een structurering van de contacten van klager met bepaalde advocaten, maar dat die niet heeft bestaan uit het verbieden van contacten maar slechts uit een verzoek aan klager om
die contacten zoveel mogelijk schriftelijk te onderhouden.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven