Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3083/TB, 18 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3083/TB

betreft: [klager] datum: 18 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 28 november 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 maart 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman.
De Minister is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen en heeft evenmin een schriftelijke toelichting gegeven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in FPI De Rooyse Wissel te Venray (hierna: de Rooyse Wissel).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 26 juli 2005 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 10
augustus
2005 aangevangen.
De Minister heeft op 15 februari 2006 beslist klager te plaatsen in de Rooyse Wissel. Deze plaatsing is op 1 mei 2006 gerealiseerd.
Bij uitspraak van 10 augustus 2006 (06/549/TB) heeft de beroepscommissie klagers beroep tegen genoemde plaatsingsbeslissing gegrond verklaard, deze plaatsingsbeslissing vernietigd en de Minister opgedragen om binnen een maand na ontvangst van de
uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Bij schrijven van 1 september 2006 heeft de Rooyse Wissel de Minister aanvullende informatie verstrekt.
De Minister heeft op 28 november 2006 opnieuw beslist klager te plaatsen in de Rooyse Wissel.

3. De standpunten
Klager heeft in zijn beroepschrift aangegeven dat hij beroep indient tegen de beslissing van 28 november 2006 om hem te plaatsen in de Rooyse Wissel. Daarmee is de strekking van zijn beroep duidelijk, wat ook door de Minister is begrepen gezien diens
reactie op het beroep. Klager kan derhalve in zijn beroep worden ontvangen.
Het beroep dient verder zowel formeel als materieel gegrond te worden verklaard.
Klager is niet gehoord over het voornemen om de bestreden beslissing te nemen. Bovendien heeft de Minister onzorgvuldig gehandeld door pas op 28 november 2006 de bestreden beslissing te nemen, terwijl blijkens een brief aan de Raad al op 4 september
2006 het voornemen bestond om klager in de Rooyse Wissel te plaatsen. Hierdoor heeft klager onnodig lang moeten wachten voordat hij in beroep kon gaan. Daarmee is ook kostbare tijd verloren gegaan gezien het feit dat klagers tbs is gemaximeerd tot vier
jaar. Zijn tbs loopt op 10 augustus 2009 af. Er resteren nu nog twee en een half jaar voor zijn behandeling. Gezien de over hem uitgebrachte adviezen heeft hij die tijd hard nodig.
Hoewel de beslissing afwijkt van de uitspraak van de beroepscommissie, wordt deze vrij summier gemotiveerd op het punt van de dochter. Niet wordt ingegaan op de andere redenen van gegrondverklaring van het eerdere beroep door de beroepscommissie.
Klager
heeft nimmer bewust gelogen over een dochter met het oog op plaatsing in het noorden van het land. Zijn vriendin had hem gezegd dat ze samen een kind hadden en dat dit kind ziek is. Toen klager er achter kwam dat dit niet juist was, heeft hij de
relatie
met die vriendin verbroken. Klagers familie is woonachtig in het noorden van het land. Klager heeft na beëindiging van zijn tbs een langdurige begeleiding nodig, waarvoor het een en ander geregeld moet worden. Nu klager na zijn tbs naar het noorden zal
gaan, dient zijn resocialisatie daar plaats te vinden. Het is de bedoeling dat klager vanaf medio 2007 verlof verleend gaat worden. De Rooyse Wissel voorziet daarin een probleem. Bij verlofverlening zal klager met het openbaar vervoer moeten reizen.
Vanuit de Rooyse Wissel betekent dat een reistijd van viereneenhalf uur heen en viereneenhalf uur terug, waardoor het verlof niet goed uitvoerbaar zal zijn. Klagers ouders wonen in Oude Pekela en bezoeken hem een keer per twee weken. Straks wordt dat
anders, omdat zijn vader ontslag is aangezegd en dan minder geld heeft om aan het reizen uit te kunnen geven.
In de reactie op beroep gaat de Minister er kennelijk opeens vanuit dat klager toch zwakbegaafd is, gezien de opmerking dat klager mogelijk op de nieuwe SIWA-afdeling van de Rooyse Wissel geplaatst wordt. Uit het onderzoek van klager in de Rooyse
Wissel
is een IQ van 73 gekomen. Klager verblijft nu op de SIWA-afdeling, die nog geheel in de kinderschoenen staat. Het is er een bouwput. Klager heeft het idee dat men daar niet weet wat men met hem aan moet gezien zijn gemaximeerde tbs. Hij heeft alleen
nog
maar dramatherapie gehad en de delictanalyse A en B afgerond. Hij staat op de wachttlijst voor psychomotore therapie. De SIWA- afdeling bestond ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing nog niet. Het heeft er alle schijn van dat de Minister
de
bestreden beslissing zo laat heeft genomen in afwachting van het openen van de SIWA-afdeling.
Gezien de over klager uitgebrachte deskundigenrapportages en klagers resocialisatiebelang heeft de Minister de bestreden beslissing in redelijkheid niet mogen nemen. Mogelijk is er een wachtlijst voor opname in Hoeve Boschoord. Klager heeft echter de
indruk dat zijn behandeling in Hoeve Boschoord beter tot stand kan komen dan in de Rooyse Wissel. Wellicht is het mogelijk tot een ruiling van klager met een patiënt van Hoeve Boschoord te komen.

De Minister heeft de bestreden beslissing in diens reactie op het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan niet in het beroep worden ontvangen, nu hij in zijn beroepschrift slechts heeft aangegeven dat hij het niet eens is met zijn plaatsing in de Rooyse Wissel.
Indien de beroepscommissie klager wel ontvankelijk acht, zal het beroep ongegrond zijn. Uit aanvullende informatie van de Rooyse Wissel van 1 september 2006 blijkt dat het de kliniek niet bekend is dat klager een dochter zou hebben. Medio augustus 2006
heeft klager in een gesprek op de afdeling erkend te hebben gelogen over het bestaan van een dochter. Klager heeft tot medio juni een relatie gehad met een vrouw van rond de veertig, die twee dochters heeft van rond de zeven en negen jaar. Klager is
niet de vader van die kinderen. Het is de kliniek niet bekend dat een van die kinderen ziek zou zijn. Voorts wordt in die brief aangegeven dat de Rooyse Wissel in januari 2007 een afdeling voor patiënten met een verstandelijke beperking opent. Klager
zou na testpsychologisch onderzoek op die afdeling geplaatst kunnen worden.
Hoewel niet in overeenstemming met de uitspraak van de beroepscommissie, kon op basis van de aanvullende informatie van de Rooyse Wissel in alle redelijkheid worden besloten om het verblijf van klager in de Rooyse Wissel te handhaven.

4. De beoordeling
Klager heeft tijdig beroep ingesteld en in zijn beroepschrift aangegeven tegen welke beslissing het beroep zich richt. Zolang een tbs-gestelde in zijn beroepschrift aangeeft tegen welke beslissing hij beroep instelt, acht de beroepcommissie dit met
voldoende redenen omkleed. Zij stelt daaraan geen zwaardere eisen, zoals zij dat bijvoorbeeld wel doet in geval een advocaat beroep instelt.
Klager kan derhalve in zijn beroep worden ontvangen.

Uit de stukken blijkt niet dat klager vóór het nemen van de bestreden beslissing is gehoord. De Minister heeft bij de toegezonden stukken slechts het formulier betreffende het horen over de voorgenomen plaatsingsbeslissing van 15 februari 2006
overgelegd. In de bestreden beslissing van 28 november 2006 wordt niet vermeld dat klager zou zijn gehoord over het voornemen om zijn verblijf in de Rooyse Wissel voort te zetten. Klager heeft ter zitting aangegeven dat hij daarover niet is gehoord.
In het licht van het vorenstaande is voldoende aannemelijk dat niet is voldaan aan de in artikel 53, tweede lid, onder a, Bvt neergelegde hoorplicht.
Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Minister op formele grond te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming
vaststellen op € 50,=.

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De Minister heeft op 15 februari 2006 beslist tot plaatsing van klager in de Rooyse Wissel met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een
beheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.
Het beroep tegen die beslissing is bij uitspraak van 10 augustus 2006 (06/549/TB) van de beroepscommissie gegrond verklaard, omdat:
- de Minister in die plaatsingsbeslissing had aangegeven dat klagers IQ meer dan 80 zou bedragen maar dit gezien de wisselende scores in de over klager uitgebrachte rapportages (variërend van 70 tot 91) niet is komen vast te staan,
- de gedragsdeskundigen unaniem hebben geadviseerd om klager in Hoeve Boschoord of in de FPK Assen te plaatsen, en
- klager een bijzonder belang bij regioplaatsing heeft daar zijn dochter lijdt aan een ernstige hartkwaal.

Vast staat dat klager een gemaximeerde tbs is opgelegd, die op 10 augustus 2005 is aangevangen en op 10 augustus 2009 zal eindigen. Klager heeft er derhalve een groot belang bij dat zijn behandeling zo effectief mogelijk zal kunnen verlopen. In de over
klager uitgebrachte psychiatrische en psychologische rapportages hebben de gedragsdeskundigen unaniem geadviseerd om klager in Hoeve Boschoord of in de FPK Assen te plaatsen. Volgens klager is uit onderzoek in de Rooyse Wissel gekomen dat hij een IQ
van
73 heeft. Klager verblijft sinds korte tijd dan ook op een nieuwe afdeling voor verstandelijk gehandicapten van de Rooyse Wissel, waar patiënten worden opgenomen die wat betreft hun IQ eveneens in Hoeve Boschoord opgenomen kunnen worden. Klager heeft,
nu zijn ouders en het noorden van het land wonen, gezien zijn gemaximeerde tbs een groot belang bij behandeling in en resocialisatie vanuit een tbs-kliniek in het noorden van het land. Zoals ter zitting aangevoerd, zal resocialisatie in het noorden van
het land vanuit de Rooyse Wissel alleen al gezien de reisduur moeilijk uitvoerbaar zijn.
Om bovengenoemde redenen, in onderlinge samenhang en verband bezien, dient klager dan ook bij voorrang in Hoeve Boschoord te worden opgenomen.
Het enkele feit dat klager al dan niet bewust over het bestaan van een ernstig zieke dochter heeft gelogen kan aan het vorenstaande niet afdoen.
De beroepscommissie komt dan ook tot het oordeel dat de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet redelijk en billijk is.
Het beroep zal derhalve ook op materiële grond gegrond worden verklaard.

Nu de bestreden beslissing op zowel formele als materiële grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de
Minister opdragen binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.

Klager heeft als gevolg van de bestreden beslissing achterstand opgelopen in zijn behandeling. Voor een zodanig niet meer ongedaan te maken rechtsgevolg dient klager een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie stelt deze vast op € 250,= voor elke maand dat klager vanwege de bestreden beslissing ten onrechte langer in de tbs-inrichting de Rooyse Wissel heeft verbleven.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op zowel formele als materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe
beslissing te nemen.
Zij bepaalt de aan klager te laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
a) € 50,=
b) € 250,= voor elke maand dat klager vanwege de bestreden beslissing ten onrechte langer in de tbs-inrichting de Rooyse Wissel heeft verbleven.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 18 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven