Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3239/TA, 19 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 06/3239/TA

betreft: [klager] datum: 19 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2006 van de beklagcommissie bij de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 maart 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Mr. N.A. Heidanus, raadsman van klager, heeft bij schrijven van 13 maart 2007 laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en het beroep toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het verbod om een advocaat op diens 06-nummer te bellen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op grond van de wet heeft klager het recht om telefoongesprekken met zijn rechtsbijstandsverleners te voeren. De inrichting heeft de bevoegdheid om hierin enige structuur aan te brengen, maar mag klager gezien de uitspraak van de beroepscommissie van
18
augustus 2000 (00/744) daarin echter niet belemmeren.
Volgens de beklagcommissie heeft de inrichting slechts van klager geëist om vooraf te mogen vaststellen of het 06-nummer daadwerkelijk aan de advocaat van klager toebehoorde. De klacht van klager ziet echter niet op het vaststellen van de identiteit
van de persoon met wie hij wil bellen, maar op de belemmering in zijn contact met de advocaat door het verbod om deze op diens 06-nummer te bellen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is niet bekend dat het klager feitelijk zou zijn verboden om zijn advocaat op diens 06-nummer te bellen nadat diens identiteit was vastgesteld. Klager geeft ook niet aan op welk tijdstip hem door wie is verboden met welke advocaat te bellen op
diens
06-nummer.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat door klager enkel is
gesteld dat het hem is verboden om een advocaat op diens 06-nummer te bellen. Klager heeft daarbij niet aangegeven op welke tijdstip(pen) daarvan sprake is geweest, door wie hem op die momenten een bedoeld verbod is opgelegd en welke advocaat hij toen
heeft willen bellen. Voorts is in aanmerking genomen dat het blijkens de verklaringen namens het hoofd van de inrichting niet bekend is dat het klager feitelijk is verboden om zijn advocaat op diens 06-nummer te bellen nadat diens identiteit was
vastgesteld.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven