Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0489/SGA, 12 maart 2007, schorsing
Uitspraakdatum:12-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/489/SGA

Betreft: [klager] datum: 12 maart 2007

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting d.d. 1 maart 2007, inhoudende het – gedurende twaalf maanden – weigeren
toestemming te verlenen voor het voeren van telefoongesprekken met medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de rijksrecherche, het openbaar ministerie en het Bureau Integriteit en Veiligheid, ingaande op 1 maart 2007 om 15.00 uur en
eindigend op 1 maart 2008 om 15.00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 1 maart 2007 alsmede van de nadere toelichting op het verzoek door klagers raadsman mr. G.V. van der Bom en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 5 maart 2007.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is – voor zover hier van belang – aangevoerd dat de directeur zijn beslissing heeft genomen in strijd met de geldende wet- en regelgeving. Met name is er geen sprake van een geval als bedoeld in artikel 6 van de Regeling
toelating en weigering bezoek en beperking telefooncontacten penitentiaire inrichtingen van 8 april 2006, nr. 5403085/05/DJI, nu klager niet verdacht wordt van een terroristisch misdrijf, daarvoor ook niet is veroordeeld en er ook geen sprake is van
slachtoffers, wiens belangen een weigering voor een zo lange termijn zouden kunnen rechtvaardigen.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Uit de penitentiaire rapportage met betrekking tot verzoeker blijkt dat verzoeker door ongewenste contacten met de buitenwereld de orde en veiligheid binnen de inrichting in
gevaar brengt. Juist om deze reden is klager in Paviljoen IV-A Demersluis geplaatst. De beslissing is genomen op grond van het bepaalde in artikel 39, derde lid, van de Pbw.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend, in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De bestreden beslissing is gegrond op het bepaalde in artikel 39, derde lid, van de Pbw. Dit artikel luidt:
”De directeur kan de gelegenheid tot het voeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken weigeren of een telefoongesprek binnen de daarvoor bestemde tijd beëindigen, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld
in artikel 36, vierde lid. De beslissing tot het weigeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken geldt voor ten hoogste twaalf maanden. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent het weigeren van een bepaald telefoongesprek
of bepaalde telefoongesprekken.”

De Minister van Justitie heeft in de Regeling toelating en weigering bezoek en beperking telefooncontacten penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) van 8 april 2006, welke regeling op 22 april 2006 in werking is getreden en als kenmerk heeft
5403085/05/DJI, nadere regels gesteld als bedoeld in het hiervoor genoemde artikel 39, derde lid, van de Pbw.
Artikel 6 van genoemde Regeling luidt:
”De beslissing tot het weigeren van bezoek voor een maximumtermijn van twaalf maanden als bedoeld in artikel 38, derde lid, van de wet alsmede de beslissing tot het weigeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken voor de
maximumtermijn van twaalf maanden als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de wet is slechts aan de orde indien het gaat om:
a. een gedetineerde die verdacht wordt van een terroristisch misdrijf;
b. een gedetineerde die al dan niet onherroepelijk is veroordeeld voor het begaan van een terroristisch misdrijf;
c. een gedetineerde waarbij de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven een weigering voor een zo lang mogelijke termijn vergt.”

Noch uit de beslissing van de directeur, noch uit de overige door hem overlegde stukken, blijkt dat het bij de door de directeur geweigerde telefoongesprekken gaat om gevallen als bedoeld in artikel 6 van de Regeling. Gelet daarop is de beslissing van
de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – genomen in strijd met het voorschrift van artikel 6 van de Regeling en komt het verzoek voor toewijzing in aanmerking. De voorzitter zal daarom de tenuitvoerlegging van de bestreden
beslissing van de directeur schorsen tot het moment waarop de beklagcommissie op het terzake ingediend beklag zal hebben beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur tot het moment waarop de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 maart 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven