Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2431/GA, 6 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2431/GA

betreft: [klager] datum: 6 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. C.J.B. Rijser om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vergoeding van zowel de materiële als de immateriële schade na de val van een tuinstoel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Op 6 augustus 2004 is klager van een kapotte plastic tuinstoel gevallen en heeft hij zijn rug ernstig geblesseerd aan een verwarmingsknop. Op 9 augustus is de medische dienst bij klager geweest en eerst op 16 augustus kreeg klager pijnstillers van een
vervangend arts. Op 27 augustus werd klager fysiotherapie aangeboden. Vreemd is dat de directeur noch de arts melding heeft gemaakt van de redenen voor de fysiotherapie. Evenmin is er melding gemaakt van het feit dat klager na het ongeval twee weken
het
bed moest houden. Begrijpelijk is dat de directeur daar niet meer over heeft gesproken. De directeur stelt dat de schade grotendeels is ontstaan door de onstabiele wijze waarop de radio-cdspeler op de tafel was geplaatst. Klager bestrijdt dat
gemotiveerd en stelt zich op het standpunt dat de schade is ontstaan door de plastic tuinstoel. In een poging om te zaak vlot te trekken had klager met opzet de dagvergoeding verhoogd. Na 16 maanden lukte dat dan ook eindelijk. Het was niet klagers
bedoeling de beklagcommissie te grieven en klager biedt daarvoor zijn excuses aan. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de beklagcommissie stelt dat het niet adequaat reageren van de directeur, het niet geven van de juiste informatie, alsmede het
maandenlang niet reageren, geen aanleiding is om daar consequenties aan te verbinden. De beklagcommissie stelt dat dat komt door klagers onrealistische weergave van de ontstane schade alsmede door zijn verantwoordelijkheid daarin. De beklagcommissie
heeft tenslotte wel aangegeven dat er sprake is van enige schade maar dat deze niet vast te stellen is. Klager heeft met betrekking tot de schade overleg gevoerd met zijn advocaat en dit overleg heeft het volgende opgeleverd. Klager claimt thans 50%
van
de aanschafwaarde van de radio-cdspeler ad € 325,-, vergoeding van 14 nieuwe cd-hoesjes à € 8,- per tien stuks, van vier beschadigde cd’s à € 8,25 (tweedehands) per stuk en voor het niet hebben kunnen werken claimt klager het weekloon van een
gedetineerde. Voor de immateriële schade berekent klager € 1,- per dag vanaf de dag van het incident tot de feitelijke afhandeling.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt met de beklagcommissie voorop dat de (te) trage afhandeling van deze kwestie losstaat van de inhoudelijke beoordeling.
In de aangevoerde feiten heeft de beroepscommissie geen duidelijke grondslag kunnen vinden van onzorgvuldig handelen van de inrichting voor wat betreft de beweerdelijk door klager geleden schade en de oorzaak daarvan dat aan de directeur zou kunnen
worden toegerekend. Klager was immers op de hoogte van het feit dat de stoel waar hij vanaf gevallen is, beschadigd was. Zodra er een nieuwe stoel binnen was, zou de beschadigde vervangen worden. Voorzichtigheid was in de tussentijd geboden. Klager is
behandeld door de medische dienst; van eventuele klachten dienaangaande bestaat een andere procedure dan de onderhavige. De materiële schade tenslotte zou (mede) te wijten kunnen zijn aan een instabiele opstelling van de betreffende radio-cdspeleler.
Het vorenstaande leidt tot na te melden beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van gronden als hiervoor overwogen.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 6 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven