Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0086/SGA, 17 januari 2007, schorsing
Uitspraakdatum:17-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/86/SGA

Betreft: [klager] datum: 17 januari 2007

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde gevangenis van 12 januari 2007, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
tien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 12 januari 2007 om 19.30 uur en eindigend op – volgens de beschikking – 26 januari 2007 om 19.30 uur, wegens – kortweg – betrokkenheid bij een poging tot beroving en mishandeling van een
medegedetineerde.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het op 16 januari 2007 bij de beklagcommissie ontvangen klaagschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 17 januari 2007.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft aangevoerd dat er zijns inziens sprake is van een misverstand. Verzoeker kent geen van de bij het voorval betrokken personen en hij was bij dat voorval in het geheel niet betrokken. Hij is blij dat hij deel kan nemen aan onderwijs en
zal
zich alleen daarom al niet met dit soort dingen bezig houden.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Het ter zake opgemaakte verslag is volgens de directeur duidelijk ten aanzien van de rol van verzoeker bij het voorval. Ook heeft het slachtoffer van het voorval een
duidelijke verklaring afgelegd. Een en ander rechtvaardigt de opgelegde disciplinaire straf.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is, dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het voorlopige oordeel van de voorzitter is dat tot 22 januari 2007 om 19.30 uur niet het geval. In zoverre zal het verzoek worden afgewezen.

Blijkens de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing is aan verzoeker een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel opgelegd. Uitgaande van die mededeling is de disciplinaire straf ingegaan op 12 januari 2007 om 19.30 en
dient deze te eindigen op 22 januari 2007 om 19.30 uur. Voor zover in die mededeling is aangegeven dat de tenuitvoerlegging van de onderhavige disciplinaire straf zal eindigen op 24 januari 2007, is dit in tegenspraak met de opgelegde duur daarvan. Om
die reden zal de voorzitter het verzoek toewijzen voor zover dit ziet op de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf na 22 januari 2007 om 19.30 uur.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af voor zover het de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf betreft tot 22 januari 2007 om 19.30 uur.
Hij wijst het verzoek verder toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur voor zover deze ziet op een tenuitvoerlegging na 22 januari 2007 om 19.30 uur.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 januari 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven