Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2410/TB, 15 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

.

nummer: 06/2410/TB

betreft: [klager] datum: 15 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 15 augustus 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Zowel door klager als namens de Minister is schriftelijk bericht dat zij geen gebruik maken van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 12 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in FPI De Rooyse Wissel te Venray (hierna: de Rooyse Wissel).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 5 december 1994 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is aangevangen op
20
december 1994. Klager is opgenomen in Hoeve Boschoord. Bij rechterlijke uitspraak van 13 februari 2004 is de verpleging van overheidswege van klager voorwaardelijk beëindigd. Bij rechterlijke uitspraak van 10 juni 2005 is de hervatting van de
verpleging
van overheidswege van klager gelast vanwege het niet nakomen van voorwaarden. Deze uitspraak is op 17 oktober 2005 bevestigd door het Hof te Arnhem. Klager is op 14 augustus 2006 gehoord over de voorgenomen beslissing van de Minister om hem in de
Rooyse
Wissel te plaatsen. Op 15 augustus 2006 heeft de Minister besloten klager in die inrichting te plaatsen. Deze plaatsing is op 16 januari 2007 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Rooyse Wissel, omdat met Hoeve Boschoord was afgesproken dat hij bij een terugval weer in Hoeve Boschoord zou worden geplaatst. In die inrichting kunnen zijn ouders hem bezoeken. Zijn ouders zijn
70 jaar, gescheiden en bezoeken hem afzonderlijk.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager kan niet in zijn beroep worden ontvangen, nu het beroep pas op 15 september 2006 is ontvangen en daarom te laat is ingediend zonder dat daarvoor een reden is opgegeven.
Indien anders wordt geoordeeld, zal het beroep ongegrond zijn. Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Bij de selectie van klager is
rekening gehouden met het geslacht van klager, zijn persoonlijkheidsstoornis, zijn IQ (81), de omstandigheid dat er geen extreem vlucht - en/of beheersrisico is, alsmede de bestaande wachtlijsten van de tbs-klinieken.
Begrijpelijk is dat klager geplaatst wil worden in de regio waar zijn familie woont, maar aan die wens kan vanwege de wachtlijsten geen gehoor worden gegeven.
Van een afspraak met Hoeve Boschoord over terugkeer van klager in die inrichting is niet gebleken.

4. De beoordeling
Bij toezending van een plaatsingsbeslissing verzoekt de Minister de inrichting de datum van uitreiking te registreren. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie kan een tbs-gestelde in zijn beroep worden ontvangen als niet duidelijk is
geregistreerd wanneer de bestreden beslissing aan hem is uitgereikt en daardoor niet vaststaat wanneer de beroepstermijn is aangevangen. In de onderhavige zaak is geen datum van uitreiking bekend gemaakt. Blijkens de stukken is het ongedateerde
beroepschrift van klager op 5 september 2006 door het BSD van de p.i. Noord te Hoogeveen ontvangen en vervolgens per fax op 8 september 2006 doorgezonden naar de afdeling Individuele Zaken TBS (ITZ ) van het ministerie van Justitie. Bij brief van 15
september 2006 heeft de afdeling ITZ de p.i. Noord verzocht klager te wijzen op de instantie en het adres waar het beroep dient te worden ingediend. De afdeling ITZ heeft die brief zonder verdere aanbiedingsbrief op 15 september 2006 per fax aan de RSJ
gezonden.
In het licht van het vorenstaande, in onderlinge samenhang en verband bezien, kan klager derhalve in zijn beroep worden ontvangen.

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede de
bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Klagers enkele stelling dat met Hoeve Boschoord was afgesproken dat hij bij een terugval in Hoeve Boschoord zou worden geplaatst, kan niet tot een ander oordeel leiden. Naar de Minister heeft aangegeven is van een dergelijke afspraak niet gebleken.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn familie kan evenmin tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting
van
de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen weegt daarom in de regel zwaarder dan
eventuele regionale voorkeur.
De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren
boven het belang van een plaatsing op korte termijn in de Rooyse Wissel.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager te plaatsen in de Rooyse Wissel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, J.L. Brand en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven