Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0320/GA, 29 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vervoer  v

Uitspraak

nummer: 07/320/GA

betreft: [klager] datum: 29 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 februari 2007 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond, locatie huis van bewaring(h.v.b.)/ISD Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 maart 2007, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van de locatie h.v.b./ISD Rotterdam heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager € 11,36 in rekening is gebracht doordat het ziekenhuistransport niet doorging omdat klager weigerde riemboeien te dragen;
b. het feit dat klager uit zijn functie als afdelingsreiniger is gezet; en
c. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht voor de duur van 14 dagen wegens het vermoeden dat klager handelt in contrabande.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt met betrekking tot onderdeel a. als volgt toegelicht. Klager vindt het niet terecht dat hij moet opdraaien voor de transportkosten wegens het niet doorgaan van het
ziekenhuistransport. Hij wist ook niet dat hem de kosten van het ziekenhuistransport in rekening zou worden gebracht wanneer dit transport niet door zou gaan door zijn toedoen. Klager heeft geweigerd om met riemboeien vervoerd te worden omdat hij dit
te
gevaarlijk vindt. Er zijn geen gordels aanwezig en als er plotseling geremd moet worden is de kans groot dat men gewond raakt. Klager is al vele malen eerder vervoerd naar het ziekenhuis, dan had hij meestal een broekstok. Klager heeft in dit geval
gevraagd om gewone handboeien te mogen dragen, maar dat was niet mogelijk.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt met betrekking tot de onderdelen 2. en 3. als volgt toegelicht. Het is allemaal begonnen toen klager een p.i.w.-ster aansprak omdat zij in klagers cel met klagers celgenoot
Surinaams sprak. Klager vindt het niet netjes als er buitenlands gesproken wordt en heeft de p.i.w.-ster hier dus op aangesproken. Klager vermoedt dat zij naar aanleiding hiervan met klagers celgenoot het gerucht heeft verspreid dat klager in drugs zou
handelen. Klager is dan ook in afzondering geplaatst omdat men dacht dat hij in drugs handelde. Zijn cel is drie keer geïnspecteerd en klager is ook gevisiteerd. Er zijn geen drugs aangetroffen. Klager heeft drie of vier dagen in afzondering heeft
gezeten totdat bleek dat er geen drugs in zijn lichaam zaten. Klager is naar aanleiding van dit incident wel overgeplaatst en is daardoor ook zijn baantje als reiniger kwijtgeraakt.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a. van de klacht blijkt uit de stukken dat iedere gedetineerde die getransporteerd wordt naar een ziekenhuis een formulier ter tekening wordt verstrekt. Daarmee verklaart hij akkoord te gaan met de transportvoorwaarde(n).
Het formulier vermeldt als transportvoorwaarden: “Het omkrijgen van handboeien, en/of het dragen van een stok, vastgemaakt aan een been”. Verder vermeldt dit formulier dat indien de gedetineerde geen gebruik wenst te maken van het voor hem geplande
ziekenhuisbezoek en hij hiervoor geen gegronde reden heeft, hem door de inrichting een schadevergoeding van € 11,36 in rekening wordt gebracht. Aannemelijk is dat klager akkoord is gegaan met de transportvoorwaarden. Die voorwaarden betreffen
handboeien
en/of een stok, maar maken geen melding van riemboeien. De beslissing van de directeur om klager de kosten van het transport in rekening te brengen in verband met de weigering riemboeien te dragen, is tegen deze achtergrond dan ook onredelijk en
onbillijk. Het beklag zal derhalve op dit onderdeel gegrond worden verklaard. Ervan uitgaande dat klager het bedrag van € 11,36 reeds heeft betaald, zal de beroepscommissie bepalen dat dit bedrag door de directeur aan klager word terugbetaald.

Met betrekking tot onderdeel b. en c. van de klacht komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel a. van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager het bedrag van € 11,36 door de
directeur dient te worden terugbetaald. De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de onderdelen b. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.J.C. van Kamp en mr. M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 29 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven