Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3352/GA, 28 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:28-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3352/GA

betreft: [klager] datum: 28 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Flevoland, locatie Almere,

gericht tegen een uitspraak van 5 december 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 maart 2007, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. T.N. Van Riel, en [...], unitdirecteur van de locatie Almere. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke
wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de afwijzing van het verzoek om incidenteel verlof voor een intakegesprek bij het ROC te Amsterdam.

De beklagcommissie heeft het beklag, voor zover in beroep aan de orde, gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager klaagt over het feit dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om naar een intakegesprek te gaan bij het ROC in Amsterdam. Klager stelt ten
onrechte dat hij toestemming had gekregen om naar dit gesprek te gaan. Deze toestemming had hij nog niet. Zijn verzoek was nog in behandeling. Gezien het feit dat klager tijdens de behandeling van het verzoek op grond van een ordemaatregel in
afzondering verbleef, is de kwestie besproken in het detentie begeleidingsberaad. Tijdens dit beraad is geoordeeld dat er een onjuist signaal afgegeven zou worden wanneer klager op verlof zou gaan tijdens de uitvoering van de ordemaatregel. Later heeft
de beklagcommissie geoordeeld dat de oplegging van deze ordemaatregel niet onredelijk of onbillijk was. De toestemming voor het verlof van de officier van justitie is pas op 16 oktober 2006 bij de inrichting ontvangen. Pas daarna heeft de directeur de
beslissing genomen om het verlof af te wijzen. De oplegging van de ordemaatregel heeft in dit geval dus de toestemming van de officier van justitie doorkruist. Klager is na afloop van de ordemaatregel wel weer gewoon op verlof geweest. Zo is het hem in
het kader van incidenteel verlof toegestaan de bevalling van zijn vriendin bij te wonen.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De oplegging van een ordemaatregel is in dit geval gedaan ten behoeve van het handhaven van de orde, rust en veiligheid in de inrichting. Dit staat
echter los van het persoonlijke gedrag van klager. Anders had de directeur namelijk wel een disciplinaire straf opgelegd. Ook volgens de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting staat de oplegging van een ordemaatregel de verlofverlening niet in
de
weg.

3. De beoordeling
Klagers verzoek om incidenteel verlof is afgewezen, omdat hij een ordemaatregel van plaatsing in afzondering onderging. Geoordeeld is dat verlofverlening tijdens de tenuitvoerlegging van een ordemaatregel in dit geval een verkeerd signaal zou zijn. De
beroepscommissie is van oordeel dat er in een dergelijke situatie weliswaar geen sprake is van een expliciete weigeringsgrond als bedoeld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, maar dat het niet onredelijk of onbillijk is om een verzocht
verlof te weigeren met als reden dat een afzonderingsmaatregel wordt tenuitvoergelegd, zeker nu klager na het beëindigen van de ordemaatregel weer de mogelijkheid heeft gekregen om op verlof te gaan. Daarbij is in aanmerking genomen dat niet alleen
klager, maar nog vijf andere gedetineerden in afzondering zijn geplaatst wegens oplopende spanningen in de inrichting. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit onderdeel alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.J.C. van Kamp en mr. M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 28 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven