Nummer: 06/2773/GB en 07/444/GA
Betreft: [klager] 27 maart 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 oktober 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager ongegrond verklaard. Dit bezwaarschrift was gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen.
2. De feiten
Klager is sedert 14 augustus 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn. Op 6 oktober 2006 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Hiervandaan
is klager vervolgens op 9 oktober 2006 overgeplaatst naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh.
3. De standpunten
3.1. Het beroep tegen de bestreden beslissing is door klager als volgt toegelicht.
Klager had al van tevoren aangegeven dat plaatsing in de Esserheem (gevangenis Veenhuizen) gezien zijn status niet mogelijk was. De plaatsing ging echter gewoon door. Na enkele dagen werd bevestigd wat klager al had aangegeven en werd hij in de
strafcel
geplaatst in afwachting van overplaatsing. Deze opsluiting in de strafcel is het gevolg van de verkeerde beslissing van de BSD-medewerker. Tevens bleek bij navraag dat de inrichting in Veenhuizen óók een afdeling heeft met een beveiligingsniveau 3. De
overplaatsing naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh vanwege het beveiligingsniveau was derhalve onnodig. Klager begrijpt dat hij geen zeggenschap heeft over zijn plaatsingen maar heeft toch beroep ingediend omdat hij vindt dat hij op onjuiste wijze
bejegend is toen hij in de Esserheem in de isolatiecel werd geplaatst.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 25 september 2006 is een selectiebeslissing genomen om klager te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen. Uit de stukken bleek namelijk niets van vluchtgevaar. Op 6 oktober 2006 werd klager onder begeleiding van BOT-vervoer overgebracht naar de
gevangenis Veenhuizen.
Het BSD aldaar heeft zich terecht afgevraagd of iemand die op dergelijke wijze wordt vervoerd, wel thuishoort in een inrichting met beveiligingsniveau 2. Ook de officier van justitie sprak zijn verbazing uit over de plaatsing in die inrichting omdat
klager voortvluchtig is geweest en onder een valse identiteit heeft geleefd. Dit maakt dat hij nog steeds als vluchtgevaarlijk wordt aangemerkt. Op grond van die informatie is klager vervolgens geplaatst in de gevangenis/ISD De Grittenborgh, een
inrichting met een beveiligingsniveau 3. Omdat de situatie in Esserheem (gevangenis Veenhuizen) wat zorgwekkend was vanwege werkzaamheden aan de riolering, is klager bij wijze van voorzorgsmaatregel in de isoleercel geplaatst.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft op 10 oktober 2006 een formulier met als opschrift “B-beroep” aan het secretariaat van de Raad toegezonden. Dit formulier is op 12 oktober 2006 doorgestuurd naar de selectiefunctionaris met het verzoek het als bezwaarschrift te
behandelen. Naar aanleiding van de beslissing op het als bezwaarschrift aangemerkte formulier heeft klager het thans ter beoordeling voorliggende beroepschrift ingediend.
De beroepscommissie stelt, gelet op de inhoud van het formulier van 10 oktober 2006, vast dat klager niet alleen beoogde op te komen tegen de selectiebeslissing, maar ook tegen de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel. Het
formulier is echter niet doorgestuurd naar de beklagcommissie met het verzoek het als klacht tegen de ordemaatregel in behandeling te nemen. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag, met kenmerk 07/444/GA, zelf afdoen.
4.2. Ten aanzien van de bestreden ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, overweegt de beroepscommissie het navolgende.
Het beklag betreft de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, in afwachting van plaatsing in een andere (meer beveiligde) inrichting, wegens extreme vluchtgevaarlijkheid. De
afzonderingsmaatregel is ingegaan op 6 oktober 2006 om 17.00 uur en geëindigd op 9 oktober 2006 door klagers overplaatsing naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh.
Klager heeft – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat er geen enkele reden was om hem in afzondering te plaatsen, terwijl hij ook ten onrechte is overgeplaatst. Klager had gewoon in de gevangenis Veenhuizen kunnen verblijven omdat ook die gevangenis
voldoende beveiligd is om gedetineerden als hij onder te brengen. Overigens had klager al voor zijn plaatsing in Veenhuizen aangegeven dat hij daar niet thuis zou horen.
De directeur heeft – schriftelijk – dienaangaande de volgende inlichtingen verstrekt. Door de selectiefunctionaris werd op 6 oktober 2006 aan de directeur medegedeeld dat klager abusievelijk was geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Veenhuizen.
Klager staat bekend als extreem vluchtgevaarlijk en diende om die reden in een andere setting ondergebracht te worden. Gelet op die status van klager en de omstandigheid dat de gevangenis Veenhuizen niet voldoet aan het voor klager noodzakelijk geachte
beveiligingsniveau, is klager in afwachting van zijn overplaatsing in afzondering geplaatst. Hierdoor werd het vluchtgevaar geminimaliseerd. Klager is vervolgens op 9 oktober 2006 overgeplaatst.
Nu klager, hetgeen door hem niet wordt bestreden, als vluchtgevaarlijk moet worden aangemerkt, en de gevangenis Veenhuizen niet het voor klager noodzakelijk geachte beveiligingsniveau kan bieden, wordt de bestreden beslissing van de directeur – om
klager in afwachting van overplaatsing naar een inrichting met het gewenste beveiligingsniveau in afzondering te plaatsen – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk geacht. Het daartegen gerichte beklag zal
daarom ongegrond worden verklaard.
4.3. Ten aanzien van de overplaatsing naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh overweegt de beroepscommissie het volgende.
De gevangenis/ISD De Grittenborgh is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
Volgens artikel 4 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) kunnen in normaal beveiligde inrichtingen of afdelingen gedetineerden worden geplaatst die niet in aanmerking komen voor
plaatsing in een inrichting of afdeling met een ander beveiligingsniveau. De toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) houdt in dat de normaal beveiligde inrichtingen in onderlinge samenhang qua beveiligingsniveau
vergelijkbaar zijn maar niet identiek. De specifieke omstandigheden van de inrichting of afdeling kunnen, met name ten aanzien van een gedetineerde die gelet op het vlucht- en maatschappelijke risico net onder de grens voor plaatsing in een uitgebreid
beveiligde inrichting uitkomen, mede van invloed zijn op de beslissing in welke normaal beveiligde inrichting een gedetineerde wordt geplaatst.
Zowel de gevangenis Veenhuizen (locatie Esserheem) als de gevangenis/ISD
De Grittenborgh heeft een normaal beveiligingsniveau (niveau 2). Wel bestaat er een verschil tussen de twee gevangenissen. De Grittenborgh is beter beveiligd dan de gevangenis Veenhuizen (locatie Esserheem). Er is binnen de penitentiaire inrichtingen
Veenhuizen wel een afdeling met een uitgebreid beveiligingsniveau maar dat is een Beveiligde Individuele Begeleidingsafdeling (BIBA). Voor een dergelijke afdeling komt klager niet in aanmerking.
Gezien de (tweede) selectie voor de gevangenis/ISD De Grittenborgh heeft de selectiefunctionaris kennelijk beoogd om klager in een beter beveiligde inrichting te plaatsen maar wel binnen hetzelfde beveiligingsniveau te houden.
Bij navraag is gebleken dat de selectiefunctionaris bij het benoemen van de beveiligingsniveau’s inderdaad van een verkeerde indeling is uitgegaan.
Gezien het vorenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in
redelijkheid
heeft kunnen oordelen dat het gezien klagers voorgeschiedenis noodzakelijk was om klager over te plaatsen naar een beter beveiligde inrichting binnen het normale beveiligingsniveau.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beklag tegen de door de directeur van de gevangenis Veenhuizen opgelegde ordemaatregel en het beroep ten aanzien van de beslissing tot overplaatsing ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 27 maart 2007
secretaris voorzitter