nummer: 07/427/GV
betreft: [klager] datum: 26 maart 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Vonken, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 februari 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A. Vonken om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. De eerder aangevoerde redenen voor strafonderbreking zijn nog steeds actueel.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is al geruime tijd geleden overgeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting. Daar kan hij achtmaal met regimair verlof. Daarin kan hij de zaken regelen zoals door de advocaat is beschreven. Hij is nu tweemaal in de gelegenheid geweest om
naar
buiten te gaan.
De directeur van de locatie Overmaze heeft de selectiefunctionaris verzocht om te bezien of de mogelijkheid bestaat om aan klager strafonderbreking toe te staan.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twintig maanden en tien dagen met aftrek, wegens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 september
2007.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend, wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de
persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. De beroepscommissie stelt vast dat klager verblijft in een beperkt beveiligde inrichting waar hij regimair verlof kan genieten. Hij heeft onlangs in overleg met de
inrichting tweemaal verlof gekregen om zaken te regelen. Gezien voornoemde omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat klager zijn persoonlijke en zakelijke belangen tijdens het regimair verlof voldoende kan behartigen. Nu kan worden volstaan
met een andere vorm van verlof, voldoet klager niet aan de eisen voor het verlenen van strafonderbreking. Derhalve kan de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op artikel 34 van de Regeling, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 maart 2007
secretaris voorzitter