Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0455/GV, 26 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/455/GV

betreft: [klager] datum: 26 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 februari 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager erkent dat juist is wat er in de afwijzing van zijn verlof is vermeld. Klager is echter na zijn verlof wel tijdig teruggekeerd in de inrichting. Hij is buiten zijn schuld om betrokken geraakt bij
een
vechtpartij. Hij moest zijn zus verdedigen die werd aangevallen. Als gevolg van zijn verwondingen kon hij niet naar de stichting DOOR voor een intake gesprek waardoor nu zijn gehele faseringstraject wijzigt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het eerste verlof van klager is niet goed verlopen. Hij is betrokken geraakt bij een vechtpartij, waarbij hij aangeeft dat hij zijn zus moest beschermen tegen enkele belagers. Klager liep rake klappen op, keerde wel tijdig terug naar de inrichting,
maar
mocht van de arts een dag later niet naar de intake bij de stichting DOOR, omdat men vermoedde dat klager een hersenschudding zou hebben opgelopen. De stichting heeft daarna afgezien van een andere afspraak, zodat klager niet geplaatst kon worden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring/ISD Rotterdam heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het b.s.d. wijst erop dat het incident door de verklaring van klager zelf bekend is geworden.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven dat gelet op de kans op recidive, onvoldoende vertrouwen bestaat in een goed verloop van een te verlenen verlof.
De politie Amsterdam heeft geen bezwaar tegen verlening van verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 september 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde aan wie verlof is verleend, geacht wordt dit verlof zonder incidenten te laten verlopen. Klager heeft aangegeven buiten zijn schuld gedurende zijn verlof betrokken te zijn geraakt bij een
vechtpartij, omdat hij zijn zus wilde beschermen die door meerdere mannen werd aangevallen. Klager heeft dit incident zelf bekend gemaakt.. Gelet hierop, het advies vanuit de inrichting en het gegeven dat door dit incident klagers
detentiefaseringstraject onnodige vertraging oploopt, is de beroepscommissie van oordeel dat het belang van de reclassering van klager dient te prevaleren. Onder deze omstandigheden is er onvoldoende grond klagers tweede verlof af te wijzen.
Tegen deze achtergrond is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De Minister zal worden opgedragen met inachtneming van deze
uitspraak een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken (na ontvangst). Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing nog ongedaan zijn te maken acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 26 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven