Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2632/TA, 13 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 06/2632/TA

betreft: [klager] datum: 13 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. ing. T.P. Klaasen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 september 2006 van de beklagcommissie bij FPI De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. ing. T.P. Klaasen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker van de inrichting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) de omstandigheid dat klager niet zelf zijn vader mag bellen,
b) de omstandigheid dat klager geen of alleen begeleid bezoek van zijn ouders mag ontvangen, en
c) de omstandigheid dat klager niet met een vriend mag bellen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep richt zich tegen de ongegrondverklaring van de klachten over de lange duur van de bezoek- en telefoonbeperkingen, maar ook tegen de lange duur van de behandeling van de klachten door de beklagcommissie. Onder de klachten ligt een
problematiek
van gebrek aan respect, vertrouwen en perspectief, waaraan de beroepscommissie aandacht dient te besteden. De inzet was dat na overplaatsing van klager van de Kijvelanden naar de Rooyse Wissel de resocialisatielijn doorgezet zou worden. Klager is
echter
in laatstgenoemde inrichting op de afdeling Isis I geplaatst, een zorgintensieve afdeling, waar het jammerlijk fout is gegaan. Waar in de deskundigenrapportage van [A] en [B] al naar voren kwam dat klager gevoelig is voor vertrouwen, was de regie op
die
afdeling strak, is er daar geen wederzijds vertrouwen en ook geen goede werkrelatie ontstaan, waardoor er ook geen zicht op resocialisatie was. De inrichting heeft niets gedaan met hetgeen in de bovenvermelde deskundigenrapportage naar voren is
gebracht. Klager is ernstig gefrustreerd geraakt. Waar bekend is dat klager moeite heeft om bij een urinecontrole te plassen, heeft zijn raadsman een bloedproef als alternatief voorgesteld. De inrichting vond dat een goed idee, maar heeft ook daar
niets
mee gedaan. Volgens de inrichting zou klager aan geheugenverlies lijden, maar daar klopt niets van. Klager heeft in Overmaze op de inkomstenafdeling iemand herkend die hij 30 jaar geleden voor het laatst heeft gezien. De inrichting heeft klager finaal
de grond ingeschreven. Het hoofd behandeling van de afdeling Isis I zit daarachter. Zijn tbs is door de rechtbank verlengd met afwijzing van het verzoek van zijn raadsman om een second opinion van de deskundigen [A] en [B]. In hoger beroep is een
dergelijk onderzoek opnieuw bepleit. Klager zit nu in Overmaze in de wachtkamer voor een advies tot plaatsing op een longstayafdeling. Dit is thans geen onderwerp van beroep, maar wel een gevolg van een volledig ontspoorde werkrelatie in de Rooyse
Wissel, wat onder de klacht over de telefoon- en bezoekbeperkingen zit.
Klager heeft bij het telefoneren met zijn vader nooit de toetsfunctie *21 gebruikt. Wel heeft hij zijn vader één keer gevraagd om de vrouw van een medepatiënt te bellen. Het is terecht dat de vader van klager op zijn gedrag is aangesproken en dat ook
klager daarover is onderhouden. De opgelegde beperkingen zijn begrijpelijk, maar langdurig. Door een dergelijke overkill is het misgegaan. Er moet ernstig worden getwijfeld aan de proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid van de beperkingen.
Uiteindelijk heeft klager op de volgende afdeling Thebe gedurende 6 weken bezoek mogen ontvangen en begeleid telefonisch contact gehad. In Overmaze kan hij wel bezoek ontvangen, maar niet op zijn kamer. Klager heeft in Overmaze, waar geen telefoons
aanwezig zijn, wel begeleid telefonisch contact, maar het is heel moeilijk om op die manier met afspraken om te gaan. Klager heeft al viereneenhalf jaar een band met een vriend uit de Kijvelanden die hem vanuit De Blink bezocht, maar thans met
maagklachten in het penitentiaire ziekenhuis ligt. Klager vraagt de staf van de Rooyse Wissel al drie weken lang of hij hem mag bellen, maar er wordt geen enkele moeite voor klager gedaan.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De in beroep aan de orde zijnde belmaatregel is genomen omdat het telefonisch contact van klager met zijn vader met de toetsfunctie *21 is doorverbonden met een ander persoon. Blijkens contact tussen de maatschappelijk werker van de inrichting en
klagers vader is laatstgenoemde zeer betrokken op klager, maar kan hij klager geen weerstand bieden. Er zijn afspraken gemaakt en klager heeft begeleid zijn vader telefonisch kunnen spreken. Dit is ook op de afdeling Thebe even voortgezet. Wat uit het
screeningsonderzoek van de vriend van klager is gekomen is niet bekend.

3. De beoordeling
De lange duur van de procedure bij de beklagcommissie kan niet leiden tot een gegrondverklaring van het beroep. Weliswaar schrijft de wet termijnen voor waarbinnen de beklagcommissie op het beklag dient te hebben beslist, maar aan niet-nakoming van die
termijn worden geen gevolgen verbonden.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat de vader van klager tijdens een telefoongesprek met klager de telefoon onder druk van klager ten behoeve van een medepatiënt heeft doorgeschakeld naar de echtgenote van
die medepatiënt, alsmede dat voor contact van die medepatiënt met diens echtgenote geen toestemming van de inrichting bestond. Om die reden is in april 2006 op de afdeling Isis besloten dat klager uitsluitend nog begeleid telefonisch contact met zijn
vader mag hebben als deze klager belt. Voorts is toen besloten dat met het oog op het bezoek van de ouders aan klager eerst een gesprek van de ouders, de inrichting en klager diende plaats te vinden, waarbij de afspraken waarbinnen het bezoek kan
plaatsvinden opnieuw onder de aandacht zijn gebracht. Bedoeld gesprek heeft op 27 april 2006 plaatsgehad, waarna klager kennelijk weer begeleid bezoek van zijn ouders heeft mogen ontvangen.
De beslissingen tot het opleggen van deze beperkingen, die hebben voortgeduurd tot aan klagers overplaatsing naar de afdeling Thebe op 31 mei 2006, kunnen in het licht van het genoemde gedrag van klager en zijn vader niet onredelijk of onbillijk worden
genoemd. Evenmin kunnen de beperkingen op de afdeling Isis onevenredig lang worden genoemd.

De beklag- noch de beroepscommissie is bevoegd bij de behandeling van klagers klachten onderscheidenlijk het beroep te treden in de vervolgens kennelijk op de afdeling Thebe genomen beslissing(en) om bel- en/of bezoekbeperkingen in het behandelingsplan
van klager op te nemen. Evenmin kan worden getreden in de aangevoerde onderliggende problematiek betreffende de tbs-behandeling van klager in de inrichting (en in de Kijvelanden).

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is niet duidelijk waarom, maar wel dat in februari 2006 op de afdeling Isis is besloten dat de door klager bedoelde vriend opnieuw gescreend diende te worden en dat klager en die vriend tijdens
begeleid telefonisch contact op 5 maart 2006 hebben afgesproken dat de vriend zelf de maatschappelijk werker zal bellen om zich opnieuw te laten screenen, alsmede dat de vriend en de maatschappelijk werker op 30 maart 2006 en 9 mei 2006 telefonisch
contact hebben gehad. Onbekend is of de herscreening tijdens klagers verblijf op de afdeling Isis is afgerond, wat uit de herscreeningscontacten is gekomen en in hoeverre klager op de afdeling Isis al dan niet telefonisch contact met die vriend heeft
mogen onderhouden. Voor zover daartoe op de afdeling Isis is beslist, wordt overwogen dat een beslissing om tijdens de herscreening geen telefonisch contact van klager met de bedoelde vriend te laten plaatsvinden op zichzelf niet als onredelijk of
onbillijk kan worden aangemerkt. De duur van de beperking op de afdeling Isis kan niet onredelijk lang genoemd worden, mede in het licht van de omstandigheid dat in elk geval is afgesproken dat die vriend zelf de contacten met de maatschappelijk werker
zou onderhouden.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, de heer J.L. Brand en dr. F. Koenraadt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 13 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven