Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0498/GV, 12 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/498/GV

betreft: [klager] datum: 12 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 februari 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager heeft verlof aangevraagd om een aantal zaken te regelen ten behoeve van zijn terugkeer in de
maatschappij. Het gaat onder andere om het regelen van een zorgverzekering en medicatie.
Klager betwist de positieve urinecontrole

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De aanvraag om algemeen verlof op 12 maart 2007 is afgewezen op grond van het feit dat na een urinecontrole in februari 2007 het gebruik van drugs is geconstateerd. Hiermee heeft de selectiefunctionaris gehandeld conform het drugsontmoedigingsbeleid.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlening van verlof. Zowel klager als het Openbaar Ministerie zijn in appel gegaan en de zaak in hoger beroep loopt nog. Bij toekenning van het verlof zou
klager het onderzoek kunnen frustreren.
De politie regio Utrecht, district Lekstroom, heeft bezwaar tegen verlofverlening in verband met mogelijke maatschappelijke onrust.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek, wegens – kortweg – gemeenschap met een persoon beneden 16 jaar. Klager is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. De wettelijk vroegst mogelijke (fictieve) v.i.-datum valt op of
omstreeks 25 april 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Zowel de advocaat-generaal als de politie hebben negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag. Het onderzoek in klagers strafzaak in hoger beroep loopt nog. Door klager verlof te verlenen bestaat de mogelijkheid dat hij dit onderzoek
frustreert. Tevens veroorzaakt het verlenen van verlof aan klager, gelet op het feit waarvoor klager in eerste aanleg is veroordeeld, mogelijk maatschappelijke onrust. Het vorenstaande is voldoende om het verzoek om algemeen verlof in dit geval af te
wijzen. Daarnaast heeft klager, hoewel hij dit betwist, in februari 2007 positief gescoord op een urinecontrole, waardoor klager in beginsel op grond van het drugsontmoedigingsbeleid zes maanden niet in aanmerking komt voor verlofverlening. Ten
overvloede benadrukt de beroepscommissie dat de behandeling van klagers beklag ten aanzien van de urinecontrole niet tot een ander oordeel over de gegrondheid van de afwijzing van de verlofaanvraag kan leiden.

Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c, d en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24
december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 12 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven