Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3131/GM, 8 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3131/GM

betreft: [klager] datum: 8 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 november 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 februari 2007, gehouden in de p.i. Nieuw Vosseveld te Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.R. Weening.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Nieuw Vosseveld heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 30 september, 15 oktober en 23 oktober 2006, betreft:
a. het knippen van de teennagels door de medische dienst;
b. het niet regelen van extra eten;
c. het niet verwijzen naar klagers eigen internist;
d. geen contact opnemen door medische dienst met reumatoloog;
e. het niet verrichten van een meer uitgebreid bloedonderzoek;
f. het niet verstrekken van tabletten tegen wormen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht:
Klager verbleef in de p.i. Nieuw Vosseveld van 21 september 2006 tot 24 november 2006. Hiervoor verbleef klager in de p.i. De IJssel. Klager was eerder weggeplaatst uit de p.i. Nieuw Vosseveld vanwege de problemen die hij daar had ondervonden met de
medische dienst. Na terugplaatsing in de p.i. Nieuw Vosseveld ontstonden voor klager dezelfde problemen. Klager wordt als een lastig persoon gezien. De medische dienst wil niet naar hem luisteren.

Klager heeft de medische dienst verzocht om een nagelknipper op cel. De medische dienst heeft dit geweigerd omdat de nagels bij de medische dienst kunnen worden geknipt. Het beste moment om klagers teennagels te knippen is echter direct na het douchen.
De teennagels zijn dan nog zacht. Tijdens klagers vorige verblijf in Vught mocht hij wel een nagelknipper op cel voorhanden hebben.

Tijdens het intakegesprek op 22 september 2006 verzocht klager de medische dienst om extra eten. Klager verwees naar zijn medisch dossier en een brief van de diëtiste van het Vlietlandziekenhuis. Klager eet zo’n acht à tien sneetjes brood per maaltijd.
De medische dienst weigert echter klagers dossier te raadplegen met als gevolg dat hij elke dag in de inrichting moest vragen of er extra brood over was. Verder werd aan klager door de medische dienst medegedeeld dat de diabetesverpleegkundige op 29
september 2006 langs zou komen. De diabetesverpleegkundige is echter niet langs geweest. Klager heeft tijdens zijn verblijf in Vught de diabetusverpleegkundige maar één keer gezien, namelijk op 20 oktober 2006. Nadat de diabetusverpleegkundige langs is
geweest is aan klager wel extra eten verstrekt.

Tijdens klagers verblijf in de p.i. De IJssel is een afspraak gemaakt met de internist van klager in het Vlietlandziekenhuis te Schiedam. De arts was door klager hiervan op de hoogte gesteld, maar meende dat klager bij een internist in ’s-Hertogenbosh
terecht kon. Klager moet vanwege zijn diabetus met enige regelmaat naar de internist voor controle. Dat was eerst één keer per drie maanden en is later teruggebracht naar ééns per half jaar.

De medische dienst heeft geen contact opgenomen met de reumatoloog van het Fransciscusziekenhuis over de aan klager verstrekte medicijnen tegen reumatische klachten. Met de reumatoloog was de afspraak gemaakt dat klager kon bellen indien de verstrekte
medicijnen geen effect hadden. Klager heeft de medische dienst aangegeven dat hij de medicijnen (Celebrex) niet meer inneemt omdat deze geen effect hadden. Doordat de medische dienst geen contact heeft opgenomen met de reumatoloog heeft klager geen
andere medicijnen verstrekt gekregen. Er is geen overleg geweest tussen de medische dienst en de reumatoloog.

De medische dienst heeft besloten bloed bij klager af te nemen. Klager heeft de medische dienst verzocht ook op HIV te testen. Hierop heeft hij geen reactie gehoord. Er is alleen getest op HbA1c.

Tijdens de intake vroeg klager of hij de medicijnen die hij van zijn dermatoloog kreeg voorgeschreven in p.i. De IJssel, verstrekt kon krijgen. Klager heeft echter geen Mebendazol verstrekt gekregen. Ook de tabletten tegen wormen wilde de medische
dienst niet aan klager verstrekken.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. De inrichtingsarts heeft de directeur andermaal geadviseerd klager over te plaatsen naar een andere inrichting wegens gebrek aan vertrouwen van klager in de medische dienst. De inrichtingsarts
heeft klager begeleiding via een diabetoloog in Den Bosch aangeboden, maar dat heeft klager geweigerd. Het knippen van de teennagels van klager gebeurt door de verpleegkundige. De gespecialiseerde diabetesverpleegkundige heeft regelmatig met klager
contact gezocht. Binnen de mogelijkheden die klager de medische dienst bood, is er zorgvuldig gehandeld. Doordat klager niet wenste mee te werken aan de hem geboden zorg, is de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst niet geschonden.

3. De beoordeling
a.
Uit de stukken waaronder het medisch dossier is gebleken dat de nagels van klager door de medische dienst worden geknipt. Klager wenst echter zelf te kunnen beschikken over een nagelknipper, omdat het volgens hem beter is de nagels direct na het
douchen
te knippen. Wat hier ook van zij, de beroepscommissie is van oordeel dat voormeld handelen van de inrichtingsarts rekening houdend met het geldende beleid van voorwerpen op cel, niet onzorgvuldig is geweest. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond
worden verklaard.

b.
Uit de stukken en de ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat klager met een dieet is binnengekomen in de p.i. Nieuw Vosseveld. Klager stelt dat hij bij zijn intakegesprek op 22 september 2006 heeft aangegeven extra eten te willen en verwees
naar
een brief van de diëtiste van het Vlietlandziekenhuis. Onduidelijk is gebleven waarom klager pas een maand later op 20 oktober 2006 door de diabetesverpleegkundige is bezocht. Nu van de medische dienst niemand ter zitting is verschenen om hierover een
toelichting te geven, moet het ervoor worden gehouden dat de medische dienst hierin een verwijt treft. Gelet op het vorenstaande moet voormeld handelen van de medische dienst als onzorgvuldig worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard.

c.
Gebleken is dat klager voor zijn diabetes onder regelmatige controle staat van een internist. Nog voordat klager werd overgeplaatst naar de p.i. Nieuw Vosseveld is een afspraak gemaakt met de internist van het Vlietlandziekenhuis te Schiedam. De
beroepscommissie is van oordeel dat een gedetineerde in beginsel recht heeft op behandeling van een specialist van zijn keuze. Onduidelijk is gebleven waarom klager niet naar zijn vaste internist in het Vietlandziekenhuis kon; de inrichtingsarts heeft
klager verwezen naar een internist in Den Bosch. Nu van de medische dienst niemand ter zitting is verschenen om hierover een toelichting te geven, moet het ervoor worden gehouden dat voormeld handelen van de medische dienst onzorgvuldig is. Het beroep
zal derhalve gegrond worden verklaard.

d.
Klager stelt dat de medische dienst geen contact heeft opgenomen met de reumatoloog over klagers medicatie. De inrichtingsarts is in zijn schriftelijke reactie niet ingegaan op dit onderdeel van de klacht. Uit de overgelegde stukken, waaronder het
medisch dossier, is evenmin informatie te herleiden hoe de gang van zaken is geweest. Bij gebrek aan een inhoudelijk verweer van de inrichtingsarts moet dit onderdeel van de klacht gegrond worden verklaard.

e.
Klager heeft verzocht zijn bloed tevens te onderzoeken op HIV. Uit de stukken is gebleken dat het bloed alleen op HbA1c is onderzocht. Gelet op klagers ziektebeeld is er geen aanleiding het bloedonderzoek uit te breiden. Gelet hierop kan het handelen
van de inrichtingsarts niet als onzorgvuldig worden aangemerkt. Dit onderdeel van het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

f.
Klager stelt geen Mebendazol verstrekt te hebben gekregen. Uit het medisch dossier blijkt echter dat dit medicijn op 29 september 2006 aan klager is voorgeschreven. Voor zover klager dit medicijn feitelijk niet verstrekt heeft gekregen is niet vast
komen te staan dat de medische dienst hierin een verwijt treft. Ook ten aanzien van medicijnen tegen wormen is niet vast komen te staan dat de medische dienst hierin een verwijt treft. Dit onderdeel van het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

De beroepscommissie is van oordeel dat in de gegrondverklaring van enkele onderdelen van het beroep voldoende genoegdoening voor klager is gelegen. De beroepscommissie acht derhalve geen termen aanwezig om daarnaast aan klager een financiële
tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de onderdelen a, e en f ongegrond. Zij verklaart het beroep wat betreft de onderdelen b, c en d gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 8 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven