Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3053/JB, 7 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/3053/JB

Betreft: [klager] datum: 7 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J. van den Boogert, namens

[...], geboren op [1982], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 24 november 2006 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. G.J. van den Boogert om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem voor de duur van drie maanden te plaatsen in de opvanginrichting De Doggershoek te Den Helder in afwachting van plaatsing in een behandelinrichting ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk arrest van de Hoge Raad op 12 december 2002 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Klager heeft zich op 25 september 2006 onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de
p.i.j.-maatregel. Op 9 oktober 2006 is hij in de opvanginrichting De Doggershoek geplaatst. Op 23 oktober 2006 is klager geplaatst in de behandelinrichting De Doggershoek. Op 12 december 2006 is de p.i.j.-maatregel van rechtswege geëindigd.

3. Ontvankelijkheid
Nu klagers p.i.j.-maatregel met ingang van 12 december 2006 van rechtswege is geëindigd is de beroepscommissie van oordeel dat het belang aan het beroep is komen te ontvallen. Zij zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. P. Vlaardingerbroek en dr. I. Weijers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven