Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2449/GA, 6 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 06/2449/GA

betreft: [klager] datum: 6 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.A. van Schaik, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 september 2006 van de beklagcommissie bij de beperkt beveiligde inrichting Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2006, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.P.A. van Schaik, en de unitdirecteur [...].
Tevens was als toehoorder aanwezig [...], stagiaire bij het kantoor van mr. J.P.A. van Schaik.

Op verzoek van de beroepscommissie heeft de p.i.w.-er, die de urinecontrole bij klager heeft uitgevoerd, een schriftelijke verklaring opgesteld, die op 8 januari 2007 is ontvangen op het secretariaat van de Raad. De raadsman van klager heeft daarop
schriftelijk gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen in afwachting van de uitslag van een bevestigingsonderzoek naar aanleiding van een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De urinecontrole is niet volgens de procedure verlopen. Klager heeft zijn urine tegelijk met vijf medegedetineerden ingeleverd. De betreffende p.i.w.-er heeft het bekertje aangepakt en de urine verdeeld over de buisjes. Deze buisjes werden in een rek
gezet, waar al gevulde en ongevulde buisjes stonden. Klager heeft in de p.i. De Dordtse Poorten al drie keer een urinecontrole gehad. Hij heeft altijd de verklaringen ondertekend zonder ze te lezen.
Klager heeft de avond voor de urinecontrole vier pillen Oxazepam ingenomen. Deze pillen had klager opgespaard. Het analyseverslag laat echter een negatief testresultaat zien ten aanzien van sporen van benzodiazepine, een bestanddeel van Oxazepam. Dit
is
een extra aanwijzing dat de geteste urine niet dezelfde urine is, die is afgenomen bij klager. Op de beklagzitting heeft de raadsman verzocht om de p.i.w.-er die de urinecontrole heeft uitgevoerd als getuige te horen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Wekelijks vinden veertig à vijftig urinecontroles plaats. Deze vinden plaats volgens de voorgeschreven procedure. Het personeel is daar juist zeer alert op. In incidentele gevallen vragen gedetineerden zelf of het personeel de urinecontrole wil
afhandelen.

3. De beoordeling
Klager heeft op 13 juli 2006 een urinecontrole ondergaan. Klager heeft vervolgens zijn handtekening op het aanvraagformulier gezet ten teken dat die urinecontrole volgens de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden.
Uit de analyse van klagers urine bleek dat klager positief scoorde op het gebruik van cocaïne, welke uitslag door het bevestigingsonderzoek wordt bevestigd. De directeur heeft klager in afwachting van de uitkomst van het bevestigingsonderzoek in
afzondering geplaatst.

Door en namens klager wordt aangevoerd dat de urinecontrole niet volgens de voorgeschreven procedure is verlopen. Klager heeft de verklaring ondertekend zonder die verklaring eerst te hebben gelezen.
Dit verweer is echter niet aannemelijk geworden, mede gelet op de verklaring van de p.i.w.-er, die de urinecontrole bij klager heeft uitgevoerd, welke verklaring inhoudt, dat de urinecontrole volgens de geldende procedure is verlopen.

Het beroep zal daarom ongegrond verklaard worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 6 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven