Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3130/GA, 22 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 06/3130/GA

betreft: [klager] datum: 22 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord-Holland Noord, locatie Amerswiel te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 1 december 2006 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 februari 2007, gehouden in de p.i. Amsterdam, is [...], unit-directeur, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, het niet aanbieden van een contra-expertise/herhalingsonderzoek na vaststelling van een positieve score op een urine onderzoek.

De beklagcommissie heeft het beklag op dit onderdeel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uit een gehouden urinecontrole bleek klager positief te scoren op cocaïne. Klager geeft aan dat hem geen herhalingsonderzoek is geboden. De dienstgeleider heeft echter verklaard klager vóór sanctionering op de mogelijkheid van een herhalingsonderzoek
te
hebben gewezen. Klager heeft niet aangegeven hiervan gebruik te willen maken. De dienstgeleider heeft in een op ambtseed opgamaakte rapportage van 6 juli 2006 vastgelegd de mededeling aan klager te hebben gedaan.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De zaak spitst zich toe op de vraag of aannemelijk is geworden dat klager tijdig is gewezen op de mogelijkheid van het aanvragen van een herhalingsonderzoek.
In artikel 5, tweede lid van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) is het volgende bepaald:
Indien het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is geconstateerd of wanneer de gedetineerde daarom verzoekt wordt de uitslag van het onderzoek aan de gedetineerde bekend gemaakt. Hierbij wordt de gedetineerde gewezen op het recht op een
herhalingsonderzoek. Indien de mededeling mondeling wordt gedaan legt het personeelslid dat de mededeling heeft gedaan, schriftelijk vast dat en wanneer de mededeling is gedaan.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat klager op het moment van het aanzeggen van het verslag is gewezen op de mogelijkheid van het aanvragen van een herhalingsonderzoek. Dit is weliswaar niet in het verslag vermeld,
maar is eerst op 6 juli 2006 in een rapportage verwoord.
Gelet hierop is niet gehandeld in strijd met artikel 5, tweede lid van de Regeling. Overigens verdient het aanbeveling om ten tijde van het aanzeggen van een verslag niet alleen de mededeling te doen, maar hiervan ook gelijktijdig melding te maken op
het verslag.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven