Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3293/GA, 26 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3293/GA

betreft: [klager] datum: 26 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 december 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Maashegge te Overloon, betreffende:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, in afwachting van de uitslag van het bevestigingsonderzoek van een urinemonster; en
b. een overplaatsing vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge naar het huis van bewaring Grave.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsmanvrouw mr. H.M.S. Cremers, en [...], unit-directeur bij de locatie Maashegge.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Hetgeen door en namens klager naar voren is gebracht met betrekking tot (eventuele) procedurefouten bij de afname van het urinemonster is onvoldoende aannemelijk geworden. Klager heeft bovendien voor de juistheid van die afnameprocedure getekend.
Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat klager in overleg met de directeur heeft afgezien van zijn recht op een herhalingsonderzoek maar heeft verzocht direct een bevestigingsonderzoek te laten verrichten; er zou dan nog tijdig vóór het
geplande
verlof uitsluitsel zijn. De wettelijke regeling met betrekking tot de urinecontroles in penitentiaire inrichtingen verzet zich daar niet tegen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven