Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2836/GA, 16 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2836/GA

betreft: [klager] datum: 16 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 november 2006 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2007, gehouden in de p.i. Veenhuizen, is gehoord [...], directeur van de p.i. Veenhuizen.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het door toedoen van de inrichting stoppen van een betalingsregeling van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager is het niet eens met de uitspraak van de beklagcommissie. Die heeft gezegd dat de directie niets te verwijten valt. Klager is van mening dat alles juist wél aan de inrichting kan worden verweten.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft met betrekking tot de betalingen nog een en ander nagezocht. Gebleken is dat er toch vier maal € 15,= van klagers rekening is afgeboekt. Na deze vier afboekingen had klager contact moeten opnemen met het CJIB, omdat dat € 15,= per
maand niet genoeg vond. Dit blijkt uit een brief van het CJIB aan klager. Dit heeft klager kennelijk nagelaten en tot verdere betalingen is het niet meer gekomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat van klagers rekening vier keer € 15,= is afgeboekt. In de brief die klager van het CJIB had ontvangen stond duidelijk dat klager na die vier afboekingen zelf contact op moest nemen met het CJIB over de verdere
voortgang van de betalingsregeling. Klager was derhalve zelf verantwoordelijk voor de voortzetting van de betalingsregeling. Nu de bedragen de eerste vier keer op een juiste manier zijn afgeboekt, is de beroepscommissie van oordeel dat het voldoende
aannemelijk is dat het niet aan de inrichting, maar aan klager zelf is te wijten dat zijn betalingsregeling is stopgezet. Gelet hierop zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 16 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven