Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2489/GA, 15 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2489/GA

betreft: [klager] datum: 15 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring/ISD Nieuw Vosseveld te Vught,

gericht tegen een uitspraak van 25 september 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2006, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en de directeur, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens mishandeling van een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft na het incident alle betrokkenen gehoord en iedereen heeft onafhankelijk van elkaar verteld dat klager de hete inhoud van een steelpan naar een medegedetineerde heeft gegooid. Voorts zag een personeelslid dat klager met een steelpan
in een agressieve houding stond en dat klager door een andere gedetineerde werd tegengehouden.
Pas in zijn brief van 24 augustus 2006 komt klager met een andere lezing van het gebeurde. Volgens klager durfde hij pas de waarheid te vertellen zodra hij hoorde dat hij werd overgeplaatst. Klager wist echter al op 7 augustus 2006 dat hij zou worden
overgeplaatst.
Het slachtoffer heeft brandwonden aan zijn hals, borst en linkerarm opgelopen en is naar de arts gestuurd.
Vanaf het begin was duidelijk wat er gebeurd was. Daarom is ook geen nader onderzoek ingesteld.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was die dag aan het koken en kreeg met gedetineerde [A] onenigheid over een lege gaspit. Klager stond bij het gastoestel en kreeg eerst een klap van rechts en daarna een duw van de gedetineerde die links van hem stond. Daardoor verloor hij zijn
evenwicht en greep de steelpan met kokend water. Klager viel over de steelpan heen. Klager zou nooit met kokend water naar iemand gooien. Klager had al eerder problemen met gedetineerde [A] en zijn vrienden.
Volgens klager heeft de directeur alleen gedetineerde [A] en zijn vrienden gehoord. Klager bestrijdt het verslag van het personeel. Klager is in augustus 2006 overgeplaatst en heeft daartegen beroep ingesteld. De selectiefunctionaris heeft zijn
beslissing op het bezwaarschrift aangehouden in afwachting van de uitspraak in beroep.

3. De beoordeling
Vast staat dat op 6 augustus 2006 een incident heeft plaatsgevonden tussen klager en medegedetineerde [A] Het slachtoffer heeft verklaard daarbij door klager te zijn mishandeld. Uit het rapport van 6 augustus 2006 blijkt dat een personeelslid klager in
een agressieve aanvallende houding met een steelpan zag staan. De directeur heeft ter zitting aangegeven dat met alle betrokkenen is gesproken, die onafhankelijk van elkaar verteld hebben dat klager de hete inhoud van een steelpan naar een
medegedetineerde heeft gegooid.
De door klager geschetste toedracht van het incident van 6 augustus 2006 is niet aannemelijk geworden. Het vorenoverwogene leidt dan ook tot de conclusie, dat de directeur klager schuldig kon achten aan de hiervoor beschreven mishandeling waarbij de
beroepscommissie zwaarwegende betekenis toe kent aan de waarneming van het personeelslid zoals neergelegd in het rapport van 6 augustus 2006.
Gezien de aard en ernst van het incident is de beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen dan ook niet onredelijk of onbillijk te noemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven