Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2292/GA, 22 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2292/GA

betreft: [klager] datum: 22 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 september 2006 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) De Leuvense Poort te Den Bosch,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de inrichting de mogelijkheid niet onderzoekt om vervangende activiteiten aan te bieden wanneer er onvoldoende arbeid voorhanden is.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager denkt dat hij verkeerd begrepen is. De directeur heeft de inspanningsplicht om voor arbeid te zorgen. Klager heeft een arbeidscontract getekend en
dus heeft hij recht op werk. Wanneer de directeur zich echter onvoldoende inzet om voor arbeid te zorgen, betekent dit voor klager dat een deel van de activiteiten (werk) wegvalt. Klager is van mening dat de directeur daarom naar andere mogelijkheden
moet kijken. Klager verliest nu 20 uur aan activiteiten en wil daarom financiële compensatie. Het komt nu regelmatig voor dat klager op cel zit omdat er niet genoeg werk is. Als dit incidenteel is dan kan klager dit begrijpen, maar deze situatie is
structureel. Klager vindt daarom dat de directeur zich te weinig inspant om gedetineerden te voorzien in arbeid.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 1.4 van het Arbeidsreglement van de p.i. De Leuvense Poort bepaalt dat de gedetineerde die aangeeft te willen werken, op een werkzaal wordt geplaatst indien er voldoende beschikbare arbeidsplaatsen zijn. Indien er onvoldoende arbeidsplaatsen
zijn wordt hij op een wachtlijst geplaatst. Aan gedetineerden wordt celarbeid aangeboden, indien voldoende celwerk voorhanden is. Ingevolge artikel 5 sub c van de Regeling arbeidsloon gedetineerden dient de directeur aan de gedetineerde een financiële
tegemoetkoming gelijk aan het basisuurloon toe te kennen, indien hij niet kan voorzien in een aanbod van arbeid. De beroepscommissie overweegt dat voor de directeur geen verplichting bestaat om vervangende activiteiten te organiseren. Gelet hierop kan
de beslissing van de directeur niet als onjuist worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 22 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven