Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2954/JB, 8 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2954/JB

Betreft: [klager] datum: 8 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th. Boumans, namens

[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 14 november 2006 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de justitiële jeugdinrichting (opvanginrichting) Het Keerpunt te Cadier en Keer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 20 oktober 2004 veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uur, met aftrek, en tot jeugddetentie voor de duur van zes maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee
jaar en de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 13 april 2005 is gelast dat bovenvermelde voorwaardelijke jeugddetentie alsnog ten uitvoer zal worden gelegd met aftrek van voorarrest.
Klager is op 18 oktober 2006 geplaatst in de justitiële jeugdinrichting (opvanginrichting) Het Keerpunt.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Veroordeling door de jeugdstrafrechter zou niet de maatgevende factor moeten zijn om te
komen tot een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Klager is immers nu (ruimschoots) meerderjarig en dat zou moeten maken dat hij geplaatst wordt in een inrichting voor volwassenen. Subsidiair is klager van mening dat met de eerdere plaatsing in
het huis van bewaring te Sittard bij hem de verwachting is gewekt dat hij daar ook zijn detentie zou kunnen volbrengen. Klager beroept zich daarbij op het rechtszekerheidsbeginsel. Aan de officier van justitie is verzocht om klager te plaatsen in een
jovo-inrichting. Klager is nog steeds van mening dat aan de plaatsing een publiekrechtelijke titel ontbeert. De rechterlijke titel is dan wel onaantastbaar maar vermeldt niet waar klager zijn detentie dient te ondergaan. Een hoorzitting wordt niet
nodig
geacht. Verzocht wordt om de bestreden beslissing te vernietigen en te bepalen dat klager teruggeplaatst wordt naar het h.v.b. De Geerhorst te Sittard of subsidiair een plaatsing te bewerkstelligen in het kader van een jovo-detentie.

De selectiefunctionaris heeft de beslissing als volgt toegelicht.
Klager is bij uitspraak van de meervoudige strafkamer van 13 april 2005 veroordeeld tot een jeugddetentie. Tenuitvoerlegging van jeugddetentie geschiedt in een justitiële jeugdinrichting tenzij de rechter in het vonnis uitdrukkelijk anders heeft
bepaald. De kwalificatie jeugddetentie is voor de selectiefunctionaris de aanleiding alsmede de wettelijke grondslag om klager te plaatsen in een j.j.i. Aangegeven is dat een verzoek tot omzetting naar een volwassenenstraf ex artikel 77k van het
Wetboek
van Strafrecht dient te worden gedaan bij de officier van justitie van het betreffende arrondissementsparket. Benadrukt wordt nogmaals dat het buiten de bevoegdheid van de selectiefunctionaris valt om over een dergelijk verzoek tot omzetting te
beslissen. Uit bijlage 2 bij het beroepschrift wordt opgemaakt dat klagers raadsman reeds een verzoek tot omzetting heeft gedaan bij de officier van justitie van de rechtbank Maastricht. Indien de kinderrechter op zitting besluit het omzettingsverzoek
van klager te honoreren, zal de selectiefunctionaris logischerwijs de rechterlijke uitspraak volgen en een overplaatsing naar een inrichting voor volwassenen doen bewerkstelligen.

4. De beoordeling
Klager ondergaat jeugddetentie. Hiervoor zijn de justitiële jeugdinrichtingen (opvanginrichtingen) bestemd.

Uit artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht volgt dat de straf van jeugddetentie door de rechter, die de straf heeft opgelegd, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de veroordeelde geheel of gedeeltelijk kan worden vervangen
door
een van de straffen genoemd in artikel 9, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht indien de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf geheel of gedeeltelijk zou moeten plaatsvinden nadat de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en
deze naar oordeel van de rechter niet meer voor een zodanige straf in aanmerking komt.

Uit het bovenstaande volgt dat, nu ten tijde van de bestreden beslissing nog geen verzoek tot omzetting door klager was ingediend noch op vordering van de officier van justitie een beslissing tot omzetting door de rechter was genomen, de beslissing van
de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk kan worden genoemd. Overigens heeft klagers raadsman inmiddels wel een verzoek tot omzetting ingediend. Los
daarvan wordt opgemerkt dat klagers detentie is geëindigd op 7 februari 2007.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, prof. dr. J. Junger-Tas en prof. dr. I. Weijers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven