Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3300/GV, 31 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3300/GV

betreft: [klager] datum: 31 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 december 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Verder meent klager dat de Minister te traag heeft gereageerd op het verzoek om verlof.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen vanwege het negatieve advies van het OM. Klager heeft een ernstig feit gepleegd waarbij meerdere mensen gewond zijn geraakt. Klager wil zijn
verlof doorbrengen op een adres waar een medeverdachte van klager (zijn broer) woonachtig is. Het feit is weliswaar gepleegd toen klager psychische problemen had, maar het heeft een enorme impact gehad op de omwonenden. Klager wil zijn verlof
doorbrengen in deze omgeving. Een en ander zal opnieuw veel onrust teweeg brengen en het OM acht dit volstrekt ongewenst. De Minister deelt de visie van het OM. Pas nadat klager een ander verlofadres heeft gevonden, is een verlof onder voorwaarden
mogelijk.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van p.i. De Grittenborgh heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 augustus 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Het verlofadres ligt in de omgeving waar het delict is gepleegd. Het verlofadres is de woning van zijn broer die medeverdachte in de strafzaak was. Het delict, waarbij slachtoffers zijn gevallen, heeft veel commotie veroorzaakt bij de omwonenden. De
beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden ondanks het positieve advies van de directeur, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve is de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder g van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 31 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven