Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2640/JB, 31 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2640/JB

Betreft: [klager] datum: 31 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1990], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 oktober 2006 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2007, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager en namens de Minister [...], selectiefunctionaris en [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een andere behandelinrichting dan Den Engh afgewezen.

De feiten
De kinderrechter te Den Haag heeft bij beschikking van 16 mei 2006 aan de William Schrikker Jeugdbescherming namens de Stichting Bureau Jeugdzorg machtiging verleend tot uithuisplaatsing van klager in een normaal beveiligde j.j.i. tot 27 december 2006.
Bij beschikking van 19 december 2006 is de machtiging verlengd tot 19 mei 2007.
De beschikking van de kinderrechter van 19 december 2006 is telefonisch opgevraagd bij de rechtbank Den Haag en op 15 januari 2007 ontvangen op het secretariaat van de RSJ.

Op 11 mei 2006 is klager geplaatst op een normaal beveiligde afdeling van de behandelinrichting Den Engh.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek door de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Bij de verlengingszitting van de OTS heeft de rechter gezegd dat als klagers zusje uit huis geplaatst wordt klager weer terug naar huis mag. Zij is nog niet uit huis geplaatst. Hij heeft geen goede band met zijn zusje.
Het gaat goed met klager. De situatie in Den Engh is wel iets anders geworden. Hij krijgt meer vrijheid, maar zijn positie binnen de groep verandert niet. De jongens in zijn groep blijven dezelfde. Als de groepsleiding even weg is, wordt er gedreigd
met
slaan. Hij heeft tweemaal gevochten en iemand bijna gestoken met een pen omdat er geprovoceerd werd.
Ook anderen worden bedreigd. Na september 2006 is het na de dood van [...] iets rustiger geworden op de groep. Er wordt minder geslagen. Dit komt niet zozeer omdat de groepsleiding maatregelen zou hebben genomen maar eerder omdat de groep geschrokken
is. Klager zit nu circa acht maanden in deze groep. De groep helpt hem wel enigszins om minder agressief te worden. Hij is minder snel boos en opgefokt. In de groep maken ze je eerst helemaal gek en daarna leer je om je te beheersen.
Klager heeft nauwelijks contact met zijn gezinsvoogd. Hij heeft haar voor het laatst gesproken voor de zitting van de kinderrechter in december 2006. Hij weet niet of zijn moeder begeleiding wordt geboden. Hij gebruikt geen Ritalin meer. Hij werd erg
moe van de Ritalin en werd er zenuwachtig van. Hij kan zich nu beter concentreren. In Den Engh vonden ze het gebruik van Ritalin onzin. Hij werd rustiger toen hij niet meer gebruikte. Ook als Ritalin hem weer voorgeschreven zou worden, zou hij het niet
meer willen gebruiken.
Klager wil liever in een meer open behandelinrichting worden geplaatst met iets meer vrijheden. Hij zou graag langer buiten willen zijn en bezoek willen brengen buiten de inrichting. Hij mag nog niet bij zijn moeder verblijven, maar kan dat wel
verdienen. Als hij ergens anders weer opnieuw aan zijn behandeling zou moeten beginnen, zal dat wel moeilijk zijn. Hij heeft de meeste problemen met de p.i.j.-ers op zijn groep. In zijn groep van elf jongens verblijven maar vier OTS-ers.
Klager weet nog niet precies wat hij later wil worden. Hij is momenteel bezig met hout en voelt zich daartoe aangetrokken. Hij zou misschien wel timmerman willen worden.

Namens de Minister is de beslissing tot afwijzing van het verzoek als volgt
toegelicht.
Bij de afwijzing van het verzoek is gelet op de adviezen van Den Engh en de gezinsvoogd. Gelet hierop wordt het in klagers belang geacht dat hij de behandeling in Den Engh afmaakt. Het wordt wel verontrustend geacht dat klager zich bedreigd voelt in
de
groep. Telefonisch is contact opgenomen met Den Engh. Volgens Den Engh gaat het goed met klager in de groep, hoewel er een bepaalde hiërarchie is binnen de groep. Klager staat niet onderaan maar bovengemiddeld in de hiërarchie van de groep. Hij wordt
wel gepest, maar pest zelf ook.
Hij heeft kussens gemaakt voor de banken van de groep en dat is heel goed gegaan.
Getracht wordt om afzonderlijke groepen van OTS-ers en p.i.j.-ers samen te stellen. In verband met klagers gedragsproblematiek werd hij niet geschikt geacht voor maritiem. De meeste OTS-ers worden geplaatst in een maritieme groep. Klager is in het
verleden ook wel strafrechtelijk geplaatst en het is niet zo dat hij ineens een heel andere jongen geworden is. In Den Engh worden voornamelijk OTS-ers geplaatst en jongens met een tweejarige p.i.j.-maatregel. Dit zegt iets over de ernst van de
delicten. De p.i.j.-ers zijn vaak jongens die delicten plegen in groepsverband en zonder psychiatrische problematiek. De groep dient samen te starten en samen te eindigen. Iedere zes maanden start er een nieuwe groep.

3. De beoordeling
De kinderrechter te Den Haag heeft op 19 december 2006 beslist om klagers uithuisplaatsing in een j.j.i. te verlengen tot 19 mei 2007.
Uit de adviezen van de gezinsvoogd en Den Engh volgt dat het in belang van klager is om zijn behandeling in Den Engh te continueren en dat de verwachting is dat klager baat van deze behandeling zal ondervinden. Gelet op het bovenstaande is de
beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere behandelinrichting niet onredelijk of onbillijk kan worden genoemd. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie overweegt ten overvloede dat de samenstelling van klagers groep, waarin vier onder toezicht geplaatsten en zeven p.i.j.-ers zijn geplaatst, zorg baart. Aan de leiding van klagers groep wordt verzocht om aandacht te besteden aan de
omstandigheid dat klager zich nog steeds niet veilig en zich zelfs bedreigd voelt in de groep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, dr. J. Junger-Tas en drs. H.P.J. Vos, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven