Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2423/GA, 06/2972/GA en 06/2973/GA, 30 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:30-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2423/GA, 06/2972/GA en 06/2973/GA

betreft: [klager] datum: 30 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 15 september 2006 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 januari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is klager gehoord. De directeur van het h.v.b./ISD Rotterdam is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het door de inrichting niet doorzenden van verzoekbriefjes voor het juridisch loket;
b. het niet meewerken aan een overplaatsing naar een andere inrichting.

De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van onderdeel a van het beklag niet-ontvankelijk verklaard en onderdeel b van het beklag het beklag ongegrond verklaard, één en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft verzoekbriefjes ingevuld voor het juridisch loket. Hij werd daarvoor echter niet opgeroepen. Hij heeft tot vijf keer toe een verzoekbriefje ingediend. Volgens klager werden die briefjes door het personeel niet doorgezonden. Klager heeft
wel
navraag gedaan bij het juridisch loket, maar daar wist men van niets. Klager verblijft sinds juni 2005 in het h.v.b. Klager begreep dat hij na een wetswijziging in aanmerking kwam voor plaatsing in een gevangenis. Hij is toen naar het bureau selectie-
en detentiebegeleiding gegaan om te vragen om een overplaatsing. Zij wilden hem niet helpen omdat hij een maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd heeft gekregen. Hij is het daar niet mee eens. Klager
heeft aan zijn advocaat gevraagd om te bewerkstelligen dat hij zal worden overgeplaatst. Hij weet zelf niet hoe een en ander in zijn werk gaat. Klager gebruikt geen medicijnen, heeft geen contact met een psycholoog en is niet verslaafd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Dit onderdeel van het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b van het beroep overweegt de beroepscommissie dat een medewerker van het BSD kennelijk aan klager, op zijn vragen met betrekking tot de mogelijkheid van een overplaatsing, heeft geadviseerd geen overplaatsingsverzoek in te
dienen. Reden voor dat advies was dat dit verzoek, gelet op de aan klager opgelegde
ISD-maatregel, niet voor toewijzing in aanmerking zou kunnen komen. Een dergelijk advies is geen weigering om een overplaatsingsverzoek in behandeling te nemen. Dat maakt dat hier geen sprake is van een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid,
van de Pbw. Om die reden zal deze uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en zal klager alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in dit onderdeel van zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel b van het beklag en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven