nummer: 06/1866/TA
betreft: [klager] datum: 29 januari 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 12 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], staffunctionaris juridische zaken van de inrichting.
Van het horen is verslag opgemaakt, dat aan klager is gezonden.
Klager is op 28 december 2006 gehoord door een lid van de Raad. Daarvan is eveneens verslag opgemaakt. Dit verslag is aan het hoofd van de inrichting gezonden.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag - voor zover in beroep aan de orde - betreft de beslissing het dagelijkse telefooncontact van klager met zijn kinderen terug te brengen naar eenmaal per week.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De informatie die zijn dochter heeft verstrekt en op basis waarvan zijn telefooncontact met zijn kinderen werd beperkt was onjuist. Dat heeft zijn dochter blijkens de wettelijke aantekeningen die zich bij de stukken bevinden (laatste bladzijde) ook
toegegeven. Klager is dus ten onrechte in zijn recht op telefonisch contact beperkt; die beperking heeft drie à vier maanden geduurd.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De Stichting Mee begeleidt klagers ex-echtgenote en hun kinderen. Met geluiden van die stichting over bedreigingen van klagers kant moet de inrichting dan ook iets doen. Klager wil niets met die stichting te maken hebben en bagatelliseert de
bedreigingen van zijn kant.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Daarbij is in aanmerking genomen dat de beslissing tot het
opleggen van beperkingen in het telefooncontact op basis van de op dat moment bekende feiten en omstandigheden niet onredelijk of onbillijk kan worden genoemd.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. A.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 januari 2007
secretaris voorzitter