Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1999/TA, 29 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1999/TA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 augustus 2006 verzonden uitspraak van 2 februari 2006 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, is klager gehoord.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen, heeft daarbij nader gereageerd op het beroep en verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag - voor zover in beroep aan de orde - betreft:
A) een vier-uursprogramma vanwege verboden handel drijven in de inrichting;
B) een kamerplaatsing op 29 juni 2005 en daarmee samenhangende maatregelen a) t/m f) wegens het versturen van een brief met opruiende uitlatingen naar een gedetineerde in de p.i. Vught (2005915), zijnde:
a) het per 17 augustus 2005 niet mogen bellen wegens het bestaan van ernstige vermoedens dat klager zonder toestemming contacten met de pers had, het uitsluiten van bezoek op grond van ernstige vermoedens van het meebrengen van contrabande door bezoek
welke klager mogelijk verhandelt in de inrichting en het strippen van klagers kamer,
b) alleen begeleid mogen bellen met de advocaat,
c) de inbeslagneming van de pc alsmede de tv op 30 juni 2005 voor onderzoek naar pc-gegevens in verband met een onderschepte brief van klager naar een gedetineerde in de p.i. Vught respectievelijk het overzichtelijk maken van klagers kamer,
d) het niet uitreiken van een brief op 30 juni 2005 en de inbeslagneming van een brief,
e) het niet betrachten van de zorgplicht betreffende het verzorgen van het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne, en
f) de wijze waarop celmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek is afgenomen;
C) verlenging van de onder B) genoemde kamerplaatsing per 28 juli 2005 en 24 augustus 2005;
D) de inbeslagname van een PABO-catalogus met pornografisch materiaal, en
E) het opleggen van een stappenplan voor de periode van 27 oktober 2005 tot en met 3 november 2005.

De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen A), B onder a) tot en met d) alsmede f), C) en D) ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen B onder e) en E) van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft zijn pc weer teruggekregen; daarmee was dus geen probleem.
Klager had toestemming voor schriftelijk contact met een journalist over de herziening van zijn strafzaak. Het personeel was daarvan op de hoogte. Hij legt onder meer een aan hem gerichte brief van de waarnemend algemeen directeur van de inrichting van
7 februari 2006 over, waarin staat dat hij bij brief van 12 november 2005 om bedoeld contact met een journalist heeft verzocht, dat in principe de mogelijkheid tot een dergelijk gesprek bestaat en dat klager de voorwaarden voor dat gesprek met zijn
behandelingscoördinator moet bespreken.
Na de ontsnapping van tbs-gestelde [...] uit de inrichting zijn er berichten in de media verschenen, naar later bleek door toedoen van personeel van de inrichting. Klager had daarmee niets te maken maar er werd wel druk op hem uitgeoefend omdat hij
informatie naar de media zou hebben gelekt.
Het is niet juist dat hij de afname van celmateriaal voor DNA-onderzoek lachend zou hebben ondergaan.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan klager is een 4,5 uurs-programma opgelegd, waarbij zorgvuldig is gehandeld. Klager heeft tijdelijk geen bezoek mogen ontvangen en niet mogen bellen totdat duidelijk was wat er nu precies aan de hand was in verband met de brief van klager aan een
gedetineerde in de p.i. Vught over verboden handel in de inrichting en contacten met de media. Dat was ook de reden voor de kamerplaatsing en de verlenging daarvan. Het strippen van de kamer was noodzakelijk om meer gegevens te verkrijgen over en voor
controle op verboden handel.
Het uitsluiten van bezoek/het niet mogen bellen met een deel van zijn sociale netwerk had te maken met de betrokkenheid van dit netwerk bij klagers handel.
Ten aanzien van de afname van celmateriaal voor DNA-onderzoek wilde klager alleen formeel opgetekend zien dat hij daaraan geen medewerking verleende. De afname zelf is met medewerking van klager uitgevoerd en door hem lachend ondergaan.
Klagers pc en tv waren inbeslaggenomen daar hij eerder een mobiele telefoon in zijn pc had verstopt.

3. De beoordeling
Het verzoek tot aanhouding wordt afgewezen. De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. Bovendien betreft het beroep feiten die zich in de zomer van 2005 hebben voorgedaan.

Met betrekking tot onderdeel D) van het beklag wordt overwogen dat klager op grond van artikel 23, vierde lid, Bvt een schriftelijk bewijs van opslag na inbeslagname had moeten krijgen. Nu klager een dergelijk bewijs niet heeft ontvangen, zal het
beroep
op dit onderdeel van de klacht, op formele grond, gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager vanwege de formele gegrondverklaring van dit onderdeel van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen.

Hetgeen in beroep voor het overige is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Hierbij is wat betreft onderdeel B onder e) in aanmerking genomen dat dit beklag niet-ontvankelijk is, zij het op de grond dat een beklag over de zorgplicht van de inrichting betreffende het verzorgen van het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne
volgens
vaste jurisprudentie van de beroepscommissie niet beklagwaardig is, nu in de wet- en regelgeving niet een wettelijk recht op het verzorgen van het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne is neergelegd.
Ten aanzien van onderdeel E) van het beklag is nog in aanmerking genomen dat het stappenplan een individueel dagprogramma betreft waarbij klager alleen onder begeleiding van personeel op de afdeling mag verblijven. Daarbij is geen sprake van
afdelingsarrest als bedoeld in artikel 33 Bvt, waarbij een verpleegde zich alleen onder begeleiding van het personeel buiten de afdeling mag begeven.
Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake onderdeel D) van het beklag formeel gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart dit beklag alsnog formeel gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre, wat betreft de onderdelen B onder e) en E) van het beklag met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. A.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven