Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2796/GB, 24 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2796/GB

Betreft: [klager] datum: 24 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 december 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Veenhuizen. Op 21 november 2006 is hij overgeplaatst naar de Verslaafden Begeleidingsafdeling (VBA) Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft van 2002 tot 2004 ook in een half-open inrichting gezeten. Hij is toen negentien keer op verlof geweest. Hij is één maal niet van verlof teruggekeerd vanwege relatieproblemen. Klager wil graag naar een b.b.i. Na zijn detentie gaat klager
terug naar Emmen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager wil worden geselecteerd voor een b.b.i. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de politie hebben bezwaar tegen een dergelijke plaatsing. Het OM geeft aan dat klager bekend staat als veelpleger. Daarnaast heeft het OM er moeite mee dat het
verzoek
niet door de verslavingszorg wordt ondersteund. De politie geeft aan dat klager bekend staat als een hardnekkige recidivist. Op grond van de adviezen van het OM en de politie heeft de inrichting ook een negatief advies uitgebracht voor plaatsing in een
b.b.i. In 2004 is klager vanuit een penitentiaire inrichting ontvlucht. Hij is vanwege relatieproblemen niet teruggekeerd van een verleend verlof. Op dit moment is klager gedetineerd wegens het plegen van een overval met geweld. Hij geeft aan dat dit
is
gepleegd onder invloed van alcohol en drugs. Gelet op de recente ontvluchting, waarbij hij heeft aangetoond niet goed te kunnen omgaan met verleende vrijheden, zijn staat van recidive en de status van veelpleger, is het verzoek tot plaatsing in een
b.b.i. afgewezen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij de
beoordeling
daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking),
alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de
gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Zowel politie als OM adviseren, gelet op de veelvuldige recidive van klager, negatief ten aanzien van plaasting in een b.b.i. Daarnaast is klager tijdens een eerder verblijf in een inrichting met regimair verlof niet teruggekeerd van verlof. De
beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 24 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven