Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2821/GB, 23 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2821/GB

Betreft: [klager] datum: 23 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Veldman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 november 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 april 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Utrecht te Nieuwegein. Op 27 oktober 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft bezwaar tegen de plaatsing in de gevangenis Grave en heeft voorkeur voor een meer open setting. Het is van het grootste belang dat klager op een b.z.a. wordt geplaatst en daarmee automatisch alleen op een cel zal terechtkomen. Klager is
eerder in het h.v.b./ISD Utrecht in elkaar geslagen door medegedetineerden met een hersenschudding tot gevolg. Uiteraard zijn daarbij ook de delicten waarvan klager wordt verdacht zeer relevant. De psychische toestand van klager is niet goed. Hij
gebruikt antidepressiva in een vrij zware dosis en gebruikt daarnaast kalmeringsmiddelen. Klager staat onder behandeling van een psychiater.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van het h.v.b/ISD Nieuwegein heeft, gelet op de adviezen van de politie en het Openbaar Ministerie, geadviseerd om klager te plaatsen in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, bij voorkeur
een bijzondere zorgafdeling (b.z.a.). De advocaat-generaal heeft ernstige bezwaren tegen enige vorm van verlof omdat het strafrechtelijk onderzoek nog in volle gang is. De politie heeft bezwaar tegen verlofverlening omdat dit maatschappelijke onrust
zal
doen ontstaan. Klager is ingesloten voor een zedendelict. Kort na binnenkomst in het h.v.b./ISD Utrecht is klager op de b.z.a. geplaatst, na bedreigingen door medegedetineerden, in verband met het delict waarvoor klager is ingesloten en inmiddels
veroordeeld in eerste aanleg. Het personeel van de leefafdeling geeft aan dat klager duidelijke structuur nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Daarnaast blijft hij contact zoeken met het slachtoffer. Volgens het personeel kan klager meer
vrijheden niet aan. De psycholoog geeft aan dat klager moeite heeft met het reguleren van zijn spanning en het overzien van gevolgen van zijn gedrag. Als hij zich iets ten doel stelt, lukt het hem amper om hiervan af te zien, ook al ontdekt hij
gaandeweg dat de consequenties negatief voor hem zijn. Hij kan zich moeilijk in een ander verplaatsen en kan moeilijk kritiek verdragen. Met zijn gedrag en houding wekt hij veel irritatie (en soms agressie) op bij zijn omgeving. Tegen de beslissing van
de selectiefunctionaris van 20 oktober 2006 om klager te plaatsen in PI Lelystad is namens klager bezwaar gemaakt, omdat daar geen b.z.a. is. Een dergelijke afdeling bevindt zich inderdaad niet in het gevangenisgedeelte. De selectiefunctionaris heeft
op
25 oktober 2006 de beslissing genomen om klager te plaatsen in de gevangenis Grave en daarbij de directeur geadviseerd om klager op een b.z.a. te plaatsen. Klager heeft ook tegen deze beslissing bezwaar gemaakt omdat hij graag in een penitentiair
programma wil worden geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag en persoonlijkheid en de over het delict verstrekte gegevens, niet in aanmerking komt voor plaatsing in een
inrichting met een beperkt beveiligingsniveau en bij plaatsing in Grave de mogelijkheid bestaat klager op een b.z.a. op te nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 23 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven