Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2843/GB, 23 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2843/GB

Betreft: [klager] datum: 23 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 oktober 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda ongegrond verklaard.

2.1. De feiten
Klager is sedert 6 juni 2006 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b./ISD Haaglanden te Zoetermeer. Op 14 september 2006 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. De Boschpoort te Breda.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil niet in het h.v.b. De Boschpoort verblijven. Allereerst geldt dat Breda voor zijn bezoek, dat uit Leiden en Zwolle moeten komen, een te verre reis betekent. Daarnaast voelde klager zich veilig in Zoetermeer. De enige problemen die hij had,
kreeg hij met het personeel, niet met de gedetineerden van zijn verblijfsafdeling aldaar. Klager is van mening dat hij gedetineerd dient te worden in een h.v.b. in de regio waar hij woont. Dat is nu niet het geval. Klager zou graag terugkeren naar
Zoetermeer dan wel naar het h.v.b. in Alphen aan den Rijn. Hij wil uitdrukkelijk niet geplaatst worden in Scheveningen omdat daar een gedetineerde zit die door klager is aangegeven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef op de bijzondere zorgafdeling (BZA) in Zoetermeer. Hij vertoonde aldaar een arrogante houding en nam niets aan van het personeel. Hij bleef, ondanks waarschuwingen van het personeel, inhoudelijk ingaan op zijn strafzaak. Ook
manipuleerde
hij het personeel. Klager is meerdere malen gecorrigeerd vanwege het overtreden van de regels. Ook zijn met hem afspraken gemaakt over het praten over zijn delict maar daar trok hij zich niets van aan. Op voordracht van de inrichtingspsycholoog is door
de directeur van het h.v.b./ISD Haaglanden voorgesteld om klager te plaatsen op IBA-h.v.b. De voorzitter van de selectieadviescommissie IBA heeft echter geadviseerd om klager te plaatsen op de afdeling Beschermd Wonen van het h.v.b. De Boschpoort.
Klager verbleef in verband met zijn veiligheid immers al op een BZA en er was geen sprake van een duidelijke psychiatrische problematiek. Op 13 september 2006 is klager daarom geselecteerd voor de afdeling Beschermd Wonen in Breda. Het tegen die
beslissing ingediende bezwaarschrift is ongegrond verklaard omdat klagers veiligheid, gelet op de aard van het delict waarvan hij wordt verdacht en zijn gedrag daaromtrent, niet kan worden gegarandeerd bij verblijf op een reguliere afdeling. Omdat er
in
Alphen aan den Rijn geen afdeling Beschermd Wonen bestaat, komt hij voor plaatsing aldaar niet in aanmerking

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De selectiefunctionaris heeft mede ook zorg te dragen voor een veilige verblijfsituatie voor gedetineerden. Gelet op de aard van de feiten waarvoor klager in voorlopige hechtenis verblijft en klagers houding ten opzichte van die feiten, is de
beslissing om hem te plaatsen in een inrichting met een (zogenaamde) Beschermd Wonen-afdeling een voor de hand liggende. Nu het, ten aanzien van het arrondissement waar de vervolging plaats vindt en ten aanzien van klagers woonplaats, dichtstbijzijnde
h.v.b. met een dergelijke afdeling zich in Breda bevindt, moet de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Hetgeen klager omtrent de
bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd maakt dit oordeel niet anders.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven