Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2943/GA, 22 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2943/GA

betreft: [klager] datum: 22 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 november 2006 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 januari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, is klager gehoord. De directeur van het h.v.b./ISD Rotterdam heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van uitsluiting van telefoneren met uitzondering van maximaal één keer per week tien minuten onder toezicht van het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft toen inderdaad veel met de reclassering gebeld. Hem is op een bepaald moment gezegd dat hij niet meer met de reclassering mocht bellen. Klager heeft toen op vrijdagmiddag nogmaals met de reclassering gebeld. Reden daarvoor was dat hij een
andere begeleider wilde, omdat hij de reclasseringswerker die hem toen begeleidde, niet vertrouwde. De unit-manager van de reclassering gaf aan dat zij contact op zou nemen met het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.). Vervolgens kreeg
klager opeens te horen dat hij een reclasseringsmedewerkster telefonisch lastig zou hebben gevallen. Klager vindt dat onzin. Uiteindelijk kreeg klager op de daaropvolgende maandag verslag aangezegd. Hem is toen de onderhavige disciplinaire straf
opgelegd. Klager verblijft inmiddels niet meer in Rotterdam, maar is gedetineerd in de beperkt beveiligde inrichting Westlinge. Klager had geen goed contact met de reclassering in Rotterdam. Hij heeft inmiddels een andere reclasseringsmedewerker. Ten
gevolge van de disciplinaire straf heeft hij gedurende twee weken zijn bezoek niet kunnen bellen of zijn advocaat. Daar heeft hij overigens afzonderlijk beklag tegen ingesteld en dat beklag is gegrond verklaard.

De directeur heeft schriftelijk aangegeven zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep te handhaven.

3. De beoordeling
In artikel 51, eerste lid, van de Pbw, staan de disciplinaire straffen vermeld die de directeur kan opleggen. Die opsomming is limitatief. Uitsluiting van telefoneren valt daar niet onder. Gelet daarop is de beslissing van de directeur genomen in
strijd
met het wettelijk voorschrift van artikel 51, eerste lid, van de Pbw. Dat maakt dat de beslissing van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog gegrond moet worden verklaard.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor de vaststelling van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte van die tegemoetkoming vaststellen op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven