Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2082/GA, 30 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2082/GA

betreft: [klager] datum: 30 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 augustus 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – zo verstaat de beroepscommissie – het niet verlenen van medische hulp tijdens de arbeid.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager noch de directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep toegelicht.

3. De beoordeling
Blijkens het klaagschrift is de klacht gericht tegen het niet (tijdig) verlenen van medische hulp tijdens de arbeid. De beroepscommissie verstaat dat klager daarmee bedoelt te klagen over het feit dat de directeur onvoldoende zorg heeft gedragen voor
de
beschikbaarheid van medische zorg, terwijl dit in het belang van de gezondheid van klager wel noodzakelijk was. Nu dit een in artikel 42, tweede lid, aanhef en onder b, van de Pbw, vastgelegde zorgplicht van de directeur betreft, kan de uitspraak van
de
beklagrechter niet in stand blijven en dient klager alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.

Door de directeur is niet weersproken dat het enige tijd, te weten van 09.30 uur tot 13.15 uur, heeft geduurd alvorens klager contact heeft gehad met de medische dienst van de inrichting, terwijl hij voordien (op de arbeid) kennelijk meermalen heeft
verzocht om medische hulp bij een vingerkwetsuur. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat het, temeer nu niet wordt weersproken dat uiteindelijk de betreffende vinger van klager gespalkt moest worden, te lang geduurd heeft alvorens aan klager toegang
werd gegeven tot de medische dienst van de inrichting. De directeur heeft daarmee niet genoegzaam voldaan aan de hiervoor omschreven wettelijke zorgplicht van artikel 42 van de Pbw. Het beklag moet daarom alsnog gegrond worden verklaard.
Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie zal de hoogte van die tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven