Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1725/TB, 13 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:13-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1725/TB

betreft: [klager] datum: 12 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 29 juni 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 november 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens de Minister, mr. F.W. Bleichrodt, landsadvocaat.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verblijft vanaf 2 juni 1994 in diverse tbs-inrichtingen. Op verzoek van De Kijvelanden heeft de Minister op 26
oktober 2005 besloten klager te plaatsen in de longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek (hierna: de Pompekliniek). Klager heeft hiertegen op 3 november 2005 beroep ingesteld. Op 12 januari 2006 is klager overgeplaatst naar de
longstayvoorziening van de Pompekliniek te Vught. Op 29 mei 2006 heeft de beroepscommissie het door klager ingestelde beroep tegen de longstayplaatsing materieel gegrond verklaard (nr 05/2710/TB) en de Minister opgedragen binnen een maand een nieuwe
beslissing te nemen. Op 29 juni 2006 heeft de Minister besloten klager terug te plaatsen naar De Kijvelanden. Op 20 juli 2006 heeft de voorzitter van de beroepscommissie de tenuitvoerlegging van de beslissing van 29 juni 2006 geschorst (nr.
06/1759/TB).
Op 30 oktober 2006 heeft de Minister besloten klager over te plaatsen naar FPC Oldenkotte te Rekken. Deze plaatsing is feitelijk gerealiseerd op 31 oktober 2006.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar De Kijvelanden. De Kijvelanden heeft klager op 29 december 2004 aangemeld voor plaatsing in een longstayvoorziening. De Kijvelanden ziet geen mogelijkheden om klager te behandelen dan wel te
resocialiseren. Het heeft dan ook geen zin hem terug te sturen naar deze kliniek. Medewerkers van De Kijvelanden hebben klager aangegeven dat De Kijvelanden slechts een tussenstation zal zijn. Klager zal door De Kijvelanden worden aangeboden voor een
ruiling. Kennelijk is ook De Kijvelanden dus van mening dat klager zal moeten worden opgenomen door een andere kliniek. Klager wil overgeplaatst worden naar een inrichting waar hij zal worden behandeld. Klager verblijft thans in Oldenkotte doch wenst
zijn beroep niet in te trekken. Maandenlang is er overleg geweest met het Ministerie. Men zou er iets aan doen, maar er gebeurde niets. De Kijvelanden wilde klager niet. De Minister heeft zich laten ringeloren door De Kijvelanden. Men heeft alles op
z’n
beloop gelaten. Er is onprofessioneel en niet fatsoenlijk gehandeld. Klager voelt zich hierdoor beschadigd. Klager wil dat de beroepscommissie de zaak inhoudelijk beoordeelt en het beroep gegrond verklaart tegen een financiële tegemoetkoming. Klager is
thans te ver weggeplaatst in Oldenkotte.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 29 mei 2006 heeft de beroepscommissie het beroep van klager tegen de beslissing hem te plaatsen op de longstayvoorziening van de Pompekliniek gegrond verklaard en de bestreden
beslissing
vernietigd. Daarnaast is de Minister opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De Minister heeft ervoor gekozen de gevolgen van de vernietigde beslissing ongedaan te maken en klager te plaatsen in De Kijvelanden. De inrichting is verplicht betrokkene
op te nemen. Dit geldt ook in onderhavige situatie waarbij de inrichting aanvankelijk de indicatie voor longstayplaatsing heeft gesteld. De Minister gaat er van uit dat De Kijvelanden de behandeling en verpleging van klager ter hand zal nemen. Mocht De
Kijvelanden vervolgens opnieuw tot de conclusie komen dat voorgezette behandeling niet zal leiden tot vermindering van het delictrisico, dan kan de inrichting opnieuw een gemotiveerd voorstel tot longstayplaatsing doen of een voorstel tot herselectie
indienen. Door klager is niet gesteld dat het niet in zijn belang is om vooruitlopend op een een eventueel voorstel van herselectie klager in De Kijvelanden te plaatsen. De voorzitter van de beroepscommissie heeft in zijn uitspraak van 20 juli 2006 dit
wel overwogen. Klager wilde niet in De Kijvelanden worden geplaatst vanwege de uitlatingen van het hoofd behandeling. Klager heeft tijdens een telefoongesprek op 24 juli 2006 met het hoofd ITZ aangegeven geen overwegende bezwaren te hebben tegen
plaatsing in De Kijvelanden. Een verzoek tot herselectie door de inrichting is de snelst mogelijke manier waardoor een einde komt aan de ten gevolge van de uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie onstane situatie van onterecht verblijf van
klager in een longstayvoorziening. De Minister voegt daar nog aan toe dat hij op grond van de uitspraak van de beroepscommissie van 29 mei 2006 gehouden is aan klager € 600,= per maand te vergoeden vanwege zijn verblijf in de longstayvoorziening. De
uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie belet de Minister op de kortst mogelijke termijn een einde te maken aan deze onwenselijke situatie. Klager dient thans op de centrale wachtlijst te worden geplaatst om vervolgens a-select in een
kliniek te worden geplaatst. Hierdoor zal het verblijf in de longstayvoorziening onnodig worden verlengd.
Klager heeft zijn verzet tegen plaatsing in De Kijvelanden opgegeven door op 24 oktober 2006 de Minister te verzoeken hem nog dezelfde week in De Kijvelanden te plaatsen in verband met een ruiling met een bewoner van FPC Oldenkotte. Op 30 oktober 2006
heeft de Minister besloten klager in FPC Oldenkotte te plaatsen. Klager verblijft thans naar tevredenheid in Oldenkotte. Daarmee is het belang aan het beroep komen te ontvallen en dient klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard. Er is
geen aanvullend belang. Ook een financieel belang ontbreekt nu klager reeds een tegemoetkoming heeft ontvangen van € 600,= per maand.

4. De beoordeling
Uit de stukken en de ter zitting gegeven toelichting komt naar voren dat het veel moeite heeft gekost om voor klager een andere locatie te vinden. Klager voelt zich hierbij in onzekerheid gelaten en verwijt het Ministerie onfatsoenlijk handelen. Wat
hier ook van zij, nu een plaatsing in een andere kliniek alsnog is gerealiseerd ontbeert klager een belang aan zijn beroep. Aan zijn verzoek in een andere inrichting dan De Kijvelanden te worden geplaatst is immers gevolg gegeven. In de uitspraak van
de
beroepscommissie van 29 mei 2006 (05/2710/TB) is aan klager reeds een tegemoetkoming toegekend van € 600,= voor elke maand dat hij ten onrechte in een longstayvoorziening heeft verbleven. Deze tegemoetkoming is passend zodat aan het verzoek van klager
om hem een (aanvullende) tegemoetkoming toe te kennen voor de vertraging, hij evenmin een belang kan ontlenen voor een inhoudelijke behandeling van het beroep. Gelet op het vorenstaande dient klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof.dr. F.A.M. Kortmann en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven