nummer: 06/3044/GV
betreft: [klager] datum: 27 december 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 november 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 6 oktober 2006 een verzoek ingediend om zijn zieke vader onder begeleiding te mogen bezoeken. Zijn vader is geopereerd aan een darmtumor. Klager heeft zijn vader als meer dan 10 weken niet
gezien. In de afwijzende beslissing wordt ten onrechte verwezen naar een aanvraag uit 2005.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft een aanvraag voor incidenteel verlof ingediend om zijn zieke vader te bezoeken. Klagers vader is niet in staat hem te bezoeken. De politie heeft de vader van klager
bezocht. Hij was thuis niet aanwezig maar onderweg voor boodschappen. De medisch adviseur van het ministerie van Justitie heeft negatief geadviseerd omtrent de verlofaanvraag omdat de vader van klager succesvol is geopereerd aan een kwaadaardig gezwel
en geen aanvullende therapie behoeft. De medisch adviseur acht geen medische reden aanwezig voor een dergelijk bezoek. Niet is komen vast te staan dat klagers vader niet in staat is zijn zoon te bezoeken. Er zijn geen gronden voor een tegemoetkoming.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening. De politie heeft
gereageerd door toezending van een rapport van de wijkagent met een verslag van zijn bezoek aan de vader van klager. De medisch adviseur van het ministerie van Justitie adviseert negatief.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Tegen het arrest van het gerechtshof is klager in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De (fictief) wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of
omstreeks 9 januari 2009.
Op grond van artikel 21, eerste lid van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk
is.
Op grond van artikel 25, eerste lid van voornoemde regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te
bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten. Uit het rapport van de politie en het advies van de medisch adviseur van het ministerie van Justitie is niet aannemelijk geworden dat de vader van klager niet in staat is
te
reizen. Gelet tevens op de relatief geringe reisafstand tussen de woonplaats van klagers vader in Hoofddorp en de penitentiaire inrichting in Alphen aan den Rijn, rechtvaardigt het vorenstaande een afwijzing van klagers verlofaanvraag. De beslissing
van
de Minister kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 december 2006
secretaris voorzitter