Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1661/GA, 20 december 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1661/GA

betreft: [klager] datum: 20 december 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 juni 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Bij tussenbeslissing van 25 oktober 2006, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht, is de behandeling van de zaak aangehouden opdat de directeur vóór 8 november 2006 schriftelijk zou reageren op het in beroep door klager nader toegelichte
standpunt.

De directeur en klager hebben respectievelijk op 2 november 2006 en 12 november 2006 nader schriftelijk gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager een tegoed van € 285,05 niet heeft ontvangen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
De directeur heeft bij schrijven van 2 november 2006 het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het beklag betrof het niet ontvangen hebben van een tegoed van € 285,05. Aan de hand van klagers rekeningoverzichten is overtuigend aangetoond dat klager dit geld wel ontvangen heeft. Om die reden heeft de beklagcommissie het beklag ongegrond
verklaard.
Klager heeft beroep aangetekend en in beroep komt er plotseling een klacht bij. Hij beweert dat hij een bestelling van de winkel niet ontvangen heeft. Omdat klager hiermee een nieuwe klacht heeft ingediend bij de verkeerde instantie wordt het beklag
niet-ontvankelijk geacht. Hij dient deze klacht eerst aan de beklagcommissie voor te leggen.

De directeur heeft d.d. 27 november 2006 telefonisch medegedeeld dat hij geen reden ziet om nader te reageren omdat uit bij de stukken gevoegde mutaties blijkt dat klager € 285,= heeft ontvangen en hij volhardt in het standpunt dat hetgeen klager heeft
toegevoegd in beroep een nieuw beklag betreft.

Klagers standpunt is weergegeven in de aangehechte tussenbeslissing van 25 oktober 2006. Hij heeft daar bij schrijven van 12 november 2006 het navolgende aan toegevoegd. Hij is het niet eens met de directeur dat hetgeen hij heeft aangevoerd in beroep
een nieuw beklag betreft. Klager mist geen boodschappen maar zijn geld. Het gaat om dezelfde klacht. Klager had € 460,= op zijn rekening. De daarop volgende week wilde hij boodschappen doen, maar hij was inmiddels in afzondering geplaatst. De directeur
heeft klager meegedeeld dat hij overgeplaatst zou worden naar een andere inrichting binnen één tot vijf dagen. Het was niet mogelijk om boodschappen te doen tijdens afzondering. Zijn spullen zijn naar het bad gebracht en zijn boodschappen zijn
geannuleerd door de bewaarder, omdat klager afgezonderd was en het mogelijk was dat hij eerder overgeplaatst zou worden dan dat de boodschappen bezorgd zouden worden. In Lelystad heeft klager vanaf augustus 2005 om zijn vermiste geld gevraagd zonder
dat
er een reactie volgde. Het gaat niet om vermiste boodschappen maar om geld dat klager mist. Als de inrichting eerder een reactie had gegeven dan was het eerder opgelost. Klager mist al twintig maanden zijn geld.

3. De beoordeling
Klager heeft in beklag aangevoerd dat hij in Alphen aan den Rijn nog een tegoed had van
€ 285,= en dit bedrag na zijn overplaatsing niet op zijn rekening-courant is bijgeschreven. In beroep heeft klager nader toegelicht dat hij vlak voor zijn overplaatsing boodschappen had besteld, maar dat hij in verband met zijn plaatsing in een
afzonderingscel en een aangekondigde overplaatsing naar een andere inrichting de bestelling heeft laten annuleren door een bewaarder. Dit laatste is niet door de directeur betwist. Uit het bij de stukken gevoegde overzicht mutaties van klagers
rekening-courant volgt dat desondanks op 18 augustus 2005 een bedrag van € 226,34 en op 22 augustus 2005 een bedrag van € 59,40 is afgeschreven voor boodschappen. Klager is op 19 augustus 2005 overgeplaatst naar Lelystad. Uit het overzicht
rekening-courant volgt naar het oordeel van de beroepscommissie niet dat de voor boodschappen op 18 augustus 2005 en 22 augustus 2005 afgeschreven bedragen terug zijn gestort op klagers rekening-courant. Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie
van oordeel dat klagers beroep gegrond dient te worden verklaard. Zij zal de beslissing van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal aan klager geen tegemoetkoming toekennen nu de rechtsgevolgen van de bestreden
beslissing ongedaan zijn te maken.
Voor het verkrijgen van een schadevergoeding kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot
de
civiele rechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven