nummer: 06/2259/TP
betreft: [klager] datum: 11 december 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen beweerdelijk fictieve beslissing van de Minister van Justitie,
alsmede van de overige stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister van Justitie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
In haar uitspraak van 29 mei 2006 (05/3019/TP) heeft de beroepscommissie de beslissing van de Minister tot verlenging van klagers passantentermijn van 3 december 2005 tot 3 maart 2006 vernietigd op materiële grond. Deze vernietiging heeft tot gevolg
dat
er geen sprake meer is van een termijn waarvan de duur ingevolge artikel 76, tweede lid, Penitentiaire beginselenwet telkens met drie maanden kan worden verlengd. De Minister heeft derhalve op juiste gronden niet meer beslist tot verlenging van klagers
passantentermijn, nadat hij kennis had genomen van de genoemde uitspraak van de beroepscommissie.
Dit brengt mee dat klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. J.M. van der Vaart en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 11 december 2006
secretaris voorzitter