Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1817/TP, 1 december 2006, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Wachttermijn  v

Uitspraak

nummer: 06/1817/TP

betreft: [klager] datum: 1 december 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 17 juli 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep. Zij acht zich in het licht van de op 30 mei 2006 genomen beslissing (06/183/TP), die aan de uitspraak is gehecht, aan de hand van de onderliggende
stukken voldoende ingelicht. Om die reden zijn klager en zijn raadsman niet meer in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 15 juli 2006 tot en met 12 oktober 2006.

2. De feiten
Verwezen wordt naar de bovenvermelde uitspraak (06/183/TP).

3. De beoordeling
In de meergenoemde uitspraak van 30 mei 2006 heeft de beroepscommissie het beroep van klager tegen de beslissing van de Minister tot verlenging van klagers wachttermijn van 16 januari 2006 tot 16 april 2006 materieel gegrond verklaard en met toepassing
van artikel 76, derde lid, Pbw juncto artikel 66, derde lid onder c., Bvt de bestreden beslissing vernietigd. In zijn verweerschrift van 11 augustus 2006 merkt de Minister op dat de bestreden beslissing door een administratieve fout tot stand is
gekomen
en concludeert dat het onderhavige beroep gegrond is. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gegrond is en de thans bestreden beslissing eveneens dient te worden vernietigd.

Gelet op het bepaalde in artikel 66, zesde lid en zevende lid, Bvt dient klager een tegemoetkoming te worden geboden nu de rechtsgevolgen van deze beslissing niet meer ongedaan zijn te maken. Er behoeft evenwel geen tegemoetkoming meer vastgesteld te
worden, nu de beroepscommissie bij bovengenoemde uitspraak van 30 mei 2006 reeds een tegemoetkoming heeft vastgesteld die tevens betrekking heeft op de onderhavige verlengingsperiode. Klager verzoekt de beroepscommissie de verhoging van de
tegemoetkoming na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet verblijf in een penitentiaire inrichting vast te stellen op € 300,= per maand. De beroepscommissie acht hiervoor geen termen aanwezig en wijst dit verzoek af.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. F.A.M. Bakker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 1 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven