Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1957/GM, 1 december 2006, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1957/GM

betreft: [klager] datum: 1 december 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het uitzetcentrum Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 juli 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. S. Weening, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 8 april 2006, betreft het niet ontvangen van een behandeling door een psychiater.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is al vijf jaar onder behandeling van een psychiater. Ondanks meerdere verzoeken krijgt klager in de inrichting geen behandeling van een psychiater. Klager krijgt wekelijks een gesprek met een
verpleegkundige. Hij wil echter dat de psychiater bij hem op bezoek komt.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen. Klager verbleef vanaf 28 maart 2006 in het uitzetcentrum Rotterdam en is op 10 april 2006 overgeplaatst naar de detentieboot. Bij binnenkomst is een intake gehouden. Gedurende zijn verblijf
in het uitzetcentrum is klager besproken in het Structureel Zorg Overleg (SZO) waarbij de psycholoog en psychiater aanwezig zijn. Tijdens het SZO wordt de wijze van zorg besproken. Er is regelmatig contact geweest met de huisarts, verpleegkundigen en
de
psychiatrisch verpleegkundige.

3. De beoordeling
Uit de stukken waaronder het medisch dossier is niet gebleken van enig onzorgvuldig medisch handelen van de inrichtingsarts. Na verwijzing naar een psycholoog op 31 maart 2006 is besloten aan klager psychische ondersteuning te verlenen door middel van
gesprekken op de afdeling door een verpleegkundige. Dit beleid is besproken en geaccordeerd in het Structureel Zorg Overleg (SZO) waarbij een psycholoog en psychiater aanwezig zijn. Van een noodzaak tot behandeling als door klager gewenst is ook
overigens niet gebleken. Gelet hierop is het beroep ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en drs. M.F. van Brederode-Zwart, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 1 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven