Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1716/TB, 24 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1716/TB

betreft: [klager] datum: 24 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 29 juni 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens de Minister, [...] en [...], hoofd behandeling verbonden aan het centrum voor forensisch psychiatrische zorg
Oldenkotte te Rekken (hierna Oldenkotte).

Klagers raadsman mr. K. ter Mors heeft schriftelijk medegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen en heeft het beroep schriftelijk toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van het forensisch psychiatrisch centrum De Rooyse Wissel.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 8 maart 1994 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 25 januari 1995 geplaatst in het Meijers Instituut te Utrecht. Vervolgens is klager op 29 december 1995
overgeplaatst naar Oldenkotte.
Bij advies van 25 november 2005 van de landelijke adviescommissie plaatsing (hierna LAP) is aangegeven dat klager voldoet aan de longstayindicatie en is de Minister geadviseerd klager te plaatsen in een longstayvoorziening. Overeenkomstig dit advies
heeft de Minister op 10 januari 2006 beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van De Rooyse Wissel. Klager is op 26 januari 2006 geplaatst in de longstayvoorziening van de Rooyse Wissel De Corridor te Zeeland.
Bij uitspraak 06/160/TB van 30 mei 2006 heeft de beroepscommissie klagers beroep gericht tegen deze beslissing gegrond verklaard omdat de Minister na herhaald rappel niet binnen de gegeven uiterste termijn de gevraagde stukken heeft toegezonden en hij
de beroepscommissie niet in staat heeft gesteld het beroep naar behoren te kunnen beoordelen. De beslissing van 10 januari 2006 is door de beroepscommissie vernietigd en de Minister is opgedragen met inachtneming van haar uitspraak een nieuwe
plaatsingsbeslissing te nemen binnen een maand na ontvangst van de uitspraak.
Op 29 juni 2006 heeft de Minister wederom beslist om klager te plaatsen in een longstayvoorziening van De Rooyse Wissel.

3. De standpunten
Door klagers raadsman is schriftelijk aangevoerd dat ten onrechte is beslist om klager te plaatsen in een longstayvoorziening. De overweging dat klager in twee of meer tbs-klinieken heeft verbleven is onjuist. In 1995 was het Meijers Instituut een
selectie-instituut en geen behandelkliniek. Klager heeft dus in één tbs-kliniek verbleven. De Rooyse Wissel heeft klager meegedeeld dat geen behandeling zou plaatsvinden. Klager zit niet op een behandelafdeling en er is geen behandelplan. Klager heeft
ervan opgekeken dat De Rooyse Wissel beweert dat hij geweigerd zou hebben om het behandelplan te bekijken. Het ging enkel om een intakeformulier. Er wordt gesproken over een wezenlijke verandering die zich heeft voorgedaan in de situatie rond klager
ten
opzichte van de zitting van 22 september 2005. Dit is apert onjuist. Nadat het hoofd behandeling ter zitting verklaarde dat hij zou proberen om een passend en gericht traject uit te zetten, deelde hij klagers raadsman in de wandelgangen van de
rechtbank
mee dat hij klager zou voordragen voor de longstay. De raadsman heeft hiervan opgekeken omdat deze mededeling niet spoorde met het fraaie verhaal van het hoofd behandeling aan de rechtbank.
Klagers reactie op de anonieme brief is niet verwonderlijk. Het kan hem niet verweten worden dat hij weigert opening van zaken te geven. Het kan hem niet verweten worden dat hij niet reageert op een anonieme brief, terwijl hij van de inhoud geen kennis
kan nemen. Klager heeft verzocht om het handschrift te vergelijken met brieven van zijn familieleden om te zien of de brief van één van hen afkomstig is. Dit werd geweigerd. Klager heeft niemand onder druk gezet of bedreigd. Er is geen sprake van een
wezenlijke verandering, die nu plotseling reden zou moeten zijn om hem in een longstayvoorziening te plaatsen. Medio 2005 hebben twee deskundigen in twijfel getrokken of klager aan zijn behandelplafond zat. Geadviseerd werd om de tbs met twee jaar te
verlengen om te bezien of op het onderwerp seksualiteit vorderingen gemaakt zouden kunnen worden. Zoniet dan zou er in 2007 wellicht aan gedacht moeten worden dat de longstayafdeling een betere plek voor klager zou zijn. De Minister loopt hierop
vooruit.

Klager heeft aangevoerd dat er eerst een vertrouwensband dient te worden opgebouwd voordat hij openheid kan geven. Misschien heeft klager meer uitleg nodig dan een ander. Hij heeft twee jaar zonder behandelcoördinator gezeten. Ook heeft hij een
behandelcoördinator gehad die hij helemaal niet zag. Tussen 1995 en 2003 heeft hij zijn doelstellingen bereikt. Hij heeft een stap naar buiten toe gezet om te resocialiseren. In het begin van de behandeling hebben er incidenten plaatsgevonden. Hij
heeft
voor de aanvang van zijn tbs 30 jaar ontspoord geleefd en dat zet je niet in een paar jaar recht. Hij was niet voor niets ontspoord. In Oldenkotte is alles uit de kast gehaald. Klager zou er een dubbele agenda op na houden. Het kan zijn dat hij niet
altijd even open is geweest maar Oldenkotte hanteert zelf een grote dubbele agenda. Klager heeft zelf aan de staf gemeld dat hij contact met een jongen had. Hij heeft nooit over een relatie gesproken. Eerst was er in de stukken sprake van een relatie,
daarna van een liefdesrelatie en vervolgens van een seksuele relatie. Klager heeft contact met de jongen gekregen door een ongeluk met een scooter. Daarna hebben ze telefoonnummers uitgewisseld en is het contact gedurende circa drie en een halve week
blijven bestaan. Ze kwamen elkaar wel eens tegen als klager uit zijn werk kwam op een strook met een groenvoorziening. Klager is boos geworden over de mededeling van het hoofd behandeling aan klagers raadsman in de wandelgangen van de rechtbank dat hij
een longstayplaatsing zou aanvragen. Het hoofd behandeling had dat dan ook in het verlengingsadvies kunnen zetten. Klager had het idee gekregen dat hij nog een kans had. Hij zou in zijn behandeling nog willen leren om mensen te vertrouwen en geen
achterdocht te hebben. Hij hecht zich te zeer aan iemand en die gaat dan weer weg. Je moet iedereen kunnen vertrouwen. Als klager terwijl hij buiten was problemen had gekregen met de politie dan had hij de beslissing tot longstayplaatsing kunnen
begrijpen. Klager had bijna een vast arbeidscontract. Gelukkig heeft hij zijn baan nog en kan hij blijven werken. Klager heeft wel profijt gehad van de cursus van het CAD. Dat hij drank in huis had gehaald was niet om de dag door te drinken, maar om
een
einde aan zijn leven te maken. Aanleiding daarvoor was hoe er in Oldenkotte met hem werd omgegaan. Hij had niet van de staf gehoord dat hij niet naar zijn moeder zou mogen. Niemand mocht hem vertellen dat hij naar binnen zou worden geplaatst. Klager
heeft het wel bekend. Zij draaien er omheen. Hij kan de betreffende foto opsturen, maar die is heel onduidelijk. Er is ook een andere foto. Het betreft een kus op de wang, toevallig op zijn verjaardag. Er valt altijd nog over te praten. Het contact was
drie dagen tevoren beëindigd. Klager heeft gedurende twee en een half jaar buiten geleefd en gewerkt en dat is goed gegaan. Voordat hij vertrok van het werk moest hij zich afmelden. Hij sliep in een resocialisatiewoning op het terrein van de kliniek.
Klager had er vertrouwen in dat hij uitgeplaatst zou worden. In de inrichting wordt gewerkt met stagiaires. Als klager in de problemen zit, kan niet van hem worden verwacht dat hij daarmee naar een meisje van 21 jaar toe gaat. Hij zoekt dan andere
personeelsleden op maar die hebben geen tijd. Voor wat betreft openheid over seksuele voorkeur vraagt klager zich af wie er in gebreke is gebleven. Die informatie blijkt uit de dossiers. Het onderwerp is in de delictketen meegenomen. Klager heeft in de
behandeling gemist dat de behandelaars hem probeerden te begrijpen.

Het hoofd behandeling van Oldenkotte heeft verklaard dat de reactie van de raadsman één en ander in een verkeerd daglicht zet. Er was geen sprake van een beklonken zaak.
In de wettelijke aantekeningen van begin 2005 komt telkens terug dat er uitgebreid aandacht wordt besteed aan de thema’s seksualiteit en openheid. In de wettelijke aantekeningen is ook terug te vinden dat er geïnvesteerd is in de thema’s samenwerken en
terugdringen recidive. Ondanks het incident met het namaakpistool is doorgegaan met verlof en met bespreekbaar proberen te maken wat klager tegenkwam tijdens de verloven. Aan hem is gevraagd om op papier te zetten wat hij meemaakte, hoe het voelde en
wie hij tegenkwam. Klager wist heel goed welke thema’s van belang waren. Dit is uitgebreid aan de orde geweest. Geprobeerd is om op zakelijke wijze de risicofactoren te inventariseren. In het verlengingsadvies is opnieuw besproken dat klager geen
openheid gaf. Dit heeft allemaal plaatsgevonden vóór het incident van 13 augustus 2005. Het kan klager niet ontgaan zijn wat van belang was in de behandeling. Op zitting is besproken dat dit speelde en dat er veel gedaan was om te bezien of
resocialisatie mogelijk was. Dit was nog niet voorzien maar afhankelijk van seksuele geaardheid en samenwerking. Openheid over seksuele voorkeur is van essentieel belang voor het begeleidingstraject naar buiten en de inschatting van het recidivegevaar.
Klager heeft geen openheid gegeven aan zijn behandelaars en ook niet aan de onafhankelijke deskundigen. Het incident van 13 augustus 2005 heeft plaatsgevonden tussen het gereedkomen van het verlengingsadvies en de verlengingszitting. Het was en is niet
duidelijk wat er gespeeld heeft tussen klager en de jongen. Het incident kwam als een donderslag bij heldere hemel. Het was een uitermate somber en geen fraai verhaal zoals klagers raadsman het aanduidt in de reactie. In de wandelgangen heeft het
hoofd
behandeling tegen de raadsman gezegd dat hij op dat moment niet wist hoe het verder moest in de behandeling en dat hij een longstayadvies zou geven. Dit is geen beslissing die door het hoofd behandeling zelfstandig wordt genomen. Uitgesloten moet
worden
dat het hoofd behandeling de indruk heeft gewekt dat de beslissing al was genomen. Collega’s kunnen andere mogelijkheden zien. Op de verlengingszitting was de anonieme brief nog niet bekend. Er gaat een lange geschiedenis aan vooraf van alcoholgebruik,
softdruggebruik en de kwestie van het neppistool speelt mee. Momenteel is nog steeds niets bekend over het incident van 13 augustus 2005. Klager heeft er uiteindelijk niets over gezegd. In de anonieme brief wordt klager met naam en toenaam genoemd. Er
kan niet uitgesloten worden dat het een andere jongen betreft. Klager heeft niet de naam willen noemen van degene met wie hij contact had. Het is een volgende stap in een lange keten, waarin het ontbreekt aan openheid. Na het incident van 13 augustus
2005 heeft klager de luiken dichtgetrokken. Hij was die dag dronken. Er is een substantieel aantal bierblikjes op zijn kamer aangetroffen. Hij is zeer afhoudend geworden en niet meer in staat om tot een behandelrelatie te komen. Hij bagatelliseert ook
zijn alcoholverslaving. Hij wist dat alcohol een zeer belangrijk punt was. In 2004 heeft hij eerder alcoholgebruik gemeld en is toen naar het CAD gegaan. Alcohol vormt een ontremmende factor bij delictpleging. Bij relatieontwikkelingen zoekt klager
zijn
toevlucht in alcohol. Als zich zoiets ontwikkelt dan zou hij op hoge poten bijstand moeten vragen en aangeven wat er klem zit. Dat is niet gebeurd. In de inrichting heeft men willen afwachten totdat er meer duidelijkheid over de relatie was. Er zijn
foto’s aangetroffen waarop klager de jongen kuste. Hij heeft de inrichting om de tuin geleid.
Het is juist dat voor wat betreft de behandelaars er sprake is geweest van vele wisselingen. Ondanks de vele eigen investeringen van het hoofd behandeling voelt klager zich niet begrepen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de schriftelijke reactie van 4 augustus 2006.
Conform het LAP-advies heeft de Minister beslist om klager te plaatsen in een longstayvoorziening. Klager verwijt het hoofd behandeling dat hij dubbele signalen heeft afgegeven. Dit is ter zitting weerlegd door het hoofd behandeling. Het hoofd
behandeling heeft tijdens de verlengingszitting aangegeven dat klagers prognose dubieus was en geen uitspraak gedaan over een eventuele longstayplaatsing. In het verlengingsadvies kan geen rekening worden gehouden met ontwikkelingen, die daarna
plaatsvinden. Het incident van 13 augustus 2005 dient niet gebagatelliseerd te worden.
Het beroep wordt ongegrond geacht.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Minister gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien het behandeltraject niet heeft
geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is.

Volgens het betreffende beleidskader dient ook nog aan de volgende criteria te worden voldaan voordat plaatsing op een longstayafdeling kan plaatsvinden: a) de terbeschikkinggestelde dient conform ‘state of the art’ alle behandelingsmogelijkheden te
ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen zonder dat dit geleid heeft tot substantiële vermindering van het delictgevaar (....) en b) er is geen mogelijkheid tot plaatsing in de GGz vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau.

Gelet op de uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid, waaronder de aanmelding voor de longstayplaatsing van 31 oktober 2005 en het advies van de LAP van 25 november 2005, welke naar het
oordeel van de beroepscommissie voldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen en betrokken kunnen worden bij de vraag naar de noodzaak om klager te doen verblijven in een longstayvoorziening, heeft de Minister er in redelijkheid van uit mogen gaan dat
voortzetting van klagers verblijf op een behandelafdeling van Oldenkotte niet langer aan het doel daarvan beantwoordde, dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstayafdeling voldoet en dat derhalve een longstayvoorziening vooralsnog als
de
meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klagers langdurige behandeling zeer moeizaam is verlopen, op verandering gerichte behandelingsactiviteiten, waaronder resocialisatie,
tot op heden niet zijn aangeslagen wegens weerstand en gebrek aan openheid bij klager. Klager wil geen inzicht geven in zijn seksuele belevingswereld, terwijl dit van wezenlijk belang is voor behandeling en er is sprake van ernstige pathologie van de
persoonlijkheid en tot op heden onvoldoende effectieve behandeling van klagers alcoholafhankelijkheid. Dat het delictgevaar nog onverminderd aanwezig is, wordt bevestigd door de delictgerelateerde incidenten die hebben plaatsgevonden.
Klager heeft aangevoerd dat hij enkel voor selectie is opgenomen in het Meijers Instituut en daar niet behandeld is, en hem derhalve geen behandeling in minimaal twee klinieken is aangeboden. De beroepscommissie is van oordeel dat daaruit niet kan
worden geconcludeerd dat klagers behandeling in Oldenkotte onvoldoende zou zijn. Het thans geldende beleidskader spreekt wel een voorkeur uit voor behandeling in minimaal twee behandelsettingen maar dit is geen hard vereiste waaraan een behandeling
moet
voldoen om als ‘state of the art’ aangemerkt te kunnen worden.
Voorts is in aanmerking genomen dat ook in een longstayvoorziening een verplegings- en behandelingsplan wordt opgesteld, zij het dat dit niet (primair) is gericht op resocialisatie maar op stabilisatie, in welk kader wordt getoetst of eventuele
vooruitgang alsnog zou kunnen leiden tot overplaatsing naar een reguliere tbs-inrichting.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager in een longstayvoorziening van De Rooyse Wissel te plaatsen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven