Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1654/TB, 24 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1654/TB

betreft: [klager] datum: 24 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 29 juni 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. de Boer, en namens de Minister, [...] en [...] hoofd behandeling bij de tbs-kliniek
De Kijvelanden te Poortugaal (hierna De Kijvelanden).

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager in een longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek (hierna De Pompekliniek) te plaatsen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 19 april 1999 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 27 maart 2001 geplaatst in het forensisch psychiatrisch instituut De Rooyse Wissel te Venray (hierna De
Rooyse Wissel).
Vervolgens is klager op 20 september 2004 overgeplaatst naar De Kijvelanden.
Bij advies van 16 december 2005 van de landelijke adviescommissie plaatsing (LAP) is aangegeven dat klager voldoet aan de longstayindicatie en is de Minister geadviseerd klager te plaatsen op een longstayvoorziening. Overeenkomstig dit advies van het
LAP heeft de Minister op 10 januari 2006 beslist klager te plaatsen op een longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen. Deze beslissing is op 24 januari 2006 geschorst door de voorzitter van de beroepscommissie totdat de
beroepscommissie uitspraak zou doen op klagers beroep. Klagers beroep is op 1 juni 2006 gegrond verklaard en de beslissing is vernietigd omdat de Minister binnen de gegeven termijn geen relevante stukken aan de beroepscommissie heeft toegezonden. Bij
advies van 3 februari 2006 van de LAP is opnieuw geadviseerd om klager te plaatsen op een longstayvoorziening. Overeenkomstig dit advies van het LAP heeft de Minister op 29 juni 2006 beslist klager te plaatsen op een longstayvoorziening van de Prof.
Mr.
W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen. Klager is op 20 juli 2006 geplaatst in de longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Vught.

3. De standpunten
Klagers raadsvrouw heeft aangevoerd dat klager niet thuishoort in een longstayvoorziening. Het door de LAP uitgebrachte advies is heel summier. Er is klager onvoldoende behandeling geboden. Op een vorige verlengingszitting van klagers tbs is door de
psychiater Miedema erkend dat klager in De Rooyse Wissel niet of nauwelijks is behandeld wegens personeelsgebrek. Vervolgens heeft geen herselectie van klager maar een ruiling plaatsgevonden met De Kijvelanden. Na een verblijf van acht weken in De
Kijvelanden werd er direct over een longstayplaatsing gesproken. Gewezen wordt op de rapportages van de onafhankelijk deskundigen [...] en [...] die in 2005 hebben geconstateerd dat klager nog niet uitbehandeld is en dat een longstayplaatsing prematuur
is. Het LAP-advies is buitengewoon summier. De tenuitvoerlegging van de eerste beslissing tot longstayplaatsing is door de voorzitter van de beroepscommissie geschorst omdat de LAP geen kennis had genomen van de rapportages van onafhankelijk
deskundigen. In het advies van de LAP wordt gesteld dat klager valt onder een categorie bij wie het recidivepercentage het hoogst is. Stel dat het recidivepercentage 80% is dan is het mogelijk dat klager bij de overige 20% hoort. Er is nog geen sprake
van verlof geweest. Nog niet alle ins en outs zijn bekeken. De wettelijke aantekeningen staan haaks op de inlichtingen van de behandelaar. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en de beslissing tot plaatsing in een longstayvoorziening te
vernietigen. Subsidiair wordt verzocht om klager nader te doen onderzoeken in het PBC of in een andere tbs-kliniek.

Door klager is aangevoerd dat hij na de minimale behandeling door gebrek aan personeel in De Rooyse Wissel hoge verwachtingen had van De Kijvelanden maar dat vrijwel direct het voorstel tot longstayplaatsing is gedaan. Klager is nooit behandeld voor
wat
betreft agressieregulatie. Het hoofd behandeling schrijft dat klagers problematiek moeilijk bespreekbaar is met zijn partner, maar uit het behandelplan blijkt dat klager wel alles met zijn partner heeft besproken en dat zij goed op de hoogte is.
Volgens
het hoofd behandeling is het totaal onbespreekbaar. Er heeft te weinig behandeling plaatsgevonden in De Kijvelanden om tot de conclusie te kunnen komen dat longstayplaatsing geïndiceerd is.
De posters op klagers kamer hangen daar al drie jaar. Het zijn zogenaamde Anne Geddes posters, die klager van zijn moeder heeft gekregen. De posters zijn niet gerelateerd aan delictgevaarlijk gedrag. De inrichting heeft allerlei stukken niet aan klager
verstrekt en klager heeft die pas na het instellen van het beroep ontvangen van de RSJ.

Het hoofd behandeling bij De Kijvelanden heeft verklaard dat klager door middel van ruiling in De Kijvelanden is geplaatst nadat De Rooyse Wissel een verzoek tot plaatsing in een longstayvoorziening had ingediend. De LAP heeft toentertijd geadviseerd
om
klager op dat moment niet in een longstayvoorziening te plaatsen maar hem een tweede behandelpoging aan te bieden. Klagers persoonlijkheidsstoornis en seksuele problematiek zijn echter moeilijk te behandelen. In De Kijvelanden is klager alle mogelijke
behandeling geboden en is er overleg geweest met de psychiater over libidoremmende middelen maar die bleken niet nodig te zijn. De behandeling, die klager is geboden, is alles wat De Kijvelanden kan bieden bij deze problematiek. Het effect is er echter
niet naar. Inmiddels zijn er ook bezwaren tegen libidoremmende medicatie. Deze zou het recidiverisico niet voldoende positief beïnvloeden. Klagers partner is actief in de behandeling betrokken. Het probleem is dat zij wil dat haar kinderen klager
bezoeken in de kliniek. In het verleden is klager op deze manier in contact gekomen met kinderen. Zijn partner ziet een rol voor klager in de opvoeding van haar kinderen. Klagers hele kamer is behangen met foto’s van haar kinderen, terwijl hij ze nog
nooit heeft ontmoet. De inrichting heeft ervoor gekozen om de kinderen niet binnen de inrichting toe te laten. Als je wel onder toezicht bezoek van de kinderen aan klager zou toestaan, zal dat er goed uitzien. Het delictgevaar wordt daardoor echter
niet
verminderd. Het tegendeel is waar. Juist op deze wijze maakt klager zijn slachtoffers. Het was onmogelijk om dit met klager en zijn partner te bespreken. Klager valt in een groep met het hoogste recidiverisico. Hij heeft een hoge psychopathiescore en
heeft gerecidiveerd. Qua persoonlijkheidsproblematiek valt hij ook in een hoge risicogroep. In contacten met klager staat de strijd voorop. Er zijn conflicten over de computer, het niet toelaten van bezoek van de kinderen en dergelijke. Deze strijd is
een soort afweer om het niet over de behandeling te hebben en om het niet te hebben over hoe het voelt en gaat en om het niet over onzekerheden en lustgevoelens te hebben. Klager heeft prima sociale vaardigheden. Dit blijkt ook uit de contacten met de
onafhankelijk deskundigen, maar een dag op de afdeling verloopt anders. Klager heeft iets te winnen van de onafhankelijk deskundigen. Als je hem langduriger meemaakt, zijn er meer dalletjes. In de wettelijke aantekeningen van 2006, die alleen nog in
vorm bestaan en waarvan klager en zijn raadsvrouw een afschrift hebben ontvangen, is een positieve ontwikkeling te zien voor wat betreft de contacten op de afdeling. Klager is het advies gegeven om de strijd met de sociotherapeuten te parkeren en dat
is
goed gelukt. De laatste maanden heeft hij goede contacten met de sociotherapeuten. Als je echter weer behandeling toevoegt, zal weer strijd ontstaan. Hij zal dan direct weer het verzoek doen om de kinderen toe te laten in de inrichting. Klager heeft
altijd al een goed contact gehad met andere tbs-gestelden. Na een verblijf van acht weken in De Kijvelanden is klager gezegd dat de prognose somber is. Hem is gezegd dat er heel wat moest gebeuren en dat, als zijn behandeling de komende zes maanden
geen
resultaten zou opleveren, er een longstayaanvraag zou worden ingediend. Dit is hem op dat moment medegedeeld, omdat er duidelijkheid moest zijn voor wat betreft de prognose. Het LAP advies is een advies van de LAP aan de Minister en daarvan wordt aan
klager geen afschrift verstrekt. Wel is het advies hem naar aanleiding van de behandelplanbespreking duidelijk gemaakt. Het hoofd behandeling heeft geen twijfels voor wat betreft het advies tot longstayplaatsing.

Klagers raadsvrouw heeft verklaard dat door het hoofd behandeling nadruk wordt gelegd op de relatie met de vriendin en het potentieel bezoek van haar kinderen aan klager terwijl dit niet terug is te vinden in de stukken. De conclusie dat klager
thuishoort op de longstay was al tevoren genomen. Erkend is ter zitting dat het hoofd behandeling daar al na een verblijf van acht weken in De Kijvelanden met klager over heeft gesproken. De vooringenomenheid wordt gerelateerd aan klagers pathologie.
Het is niet aan het hoofd behandeling om te zeggen dat zij het niet ziet zitten om klager te behandelen. Zij neemt het risico niet eens. De strijd, die klager zou voeren, valt wel mee. Hij heeft een goed contact met personeel en medepatiënten. Niet
duidelijk is geworden op welke punten klager zich zou onderscheiden van andere tbs-gestelden die in De Kijvelanden zijn geplaatst.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de schriftelijke reactie van de Minister van 5 juli 2006. Hoewel klager ontkent niet meegewerkt te hebben aan behandeling blijkt uit de brief van De Rooyse Wissel van 13 augustus 2004, waarin klager ter ruiling wordt aangeboden, op
bladzijde 9 dat naarmate de therapieën zich intensiveerden scherper werd hoe klager zich verzette tegen het onderkennen van zijn delictproblematiek. Uit dit schrijven blijkt dat de behandelresultaten ondermaats zijn. De LAP heeft voor het uitbrengen
van
het tweede advies kennisgenomen van de pro justitia rapportage van 2005. Na acht weken in De Kijvelanden is tijdens de behandelplanbespreking gesproken over de sombere prognose waarmee van start is gegaan. Besproken is dat in de komende periode van zes
maanden de behandeling wezenlijk vorm zou moeten krijgen. Gedurende een periode van acht maanden is in De Kijvelanden ingezet op een nieuwe behandelpoging.
Het beroep zal ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Minister gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien het behandeltraject
niet
heeft geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is.

Volgens het betreffende beleidskader dient ook nog aan de volgende criteria te worden voldaan voordat plaatsing op een longstayafdeling kan plaatsvinden: a) de terbeschikkinggestelde dient conform ‘state of the art’ alle behandelingsmogelijkheden te
ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen zonder dat dit geleid heeft tot substantiële vermindering van het delictgevaar (....) en b) er is geen mogelijkheid tot plaatsing in de GGz vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de uitgebrachte rapportages en adviezen, niet vast is komen staan dat klager daadwerkelijk een ‘state of the art’ behandeling heeft ondergaan. Uit de pro justitia rapportage van 27 september 2005 van de
psycholoog [...] volgt dat de overweging om klager op een longstayafdeling te plaatsen mogelijk prematuur is, gezien het feit dat klager amper een jaar in De Kijvelanden verbleef en het ondernemen van een tweede behandelpoging het doel was van
overplaatsing naar De Kijvelanden. In de pro justitia rapportage van augustus 2005 van de psychiater [...] worden vraagtekens gezet bij de longstayindicatie, omdat er nog geen serieuze poging tot resocialisatie is ondernomen, en wordt overwogen dat
eventuele resocialisatie alleen kan plaatsvinden in een zeer langzaam tempo waarschijnlijk onder de beschermende paraplu van libidoremmers.
Klager is na een verblijf in De Rooyse Wissel voor een tweede behandelpoging opgenomen in De Kijvelanden. Na een kort verblijf van circa acht weken in De Kijvelanden is ervoor gekozen om hem te confronteren met de longstayprognose. Deze confrontatie
staat haaks op de overwegingen en de aanbevelingen, die volgen uit bovenstaande pro justitia rapportage. Ook in verband daarmee is door de Minister niet overtuigend aangetoond dat na deze confrontatie in De Kijvelanden alles is aangewend om aan deze
overwegingen en aanbevelingen recht te doen.
De beroepscommissie is van oordeel dat thans niet aan alle criteria voor plaatsing in een longstayvoorziening wordt voldaan en dat aan klager een volwaardige tweede behandelpoging elders dient te worden geboden. De beslissing om klager in dit stadium
van zijn behandeling in een longstayvoorziening te plaatsen dient als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt en het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Nu de bestreden beslissing dient te worden vernietigd, zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt juncto artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Minister opdragen binnen uiterlijk een maand na
ontvangst van deze uitspraak en met inachtneming van de overwegingen een nieuwe beslissing te nemen, waarbij op verandering gerichte behandelmogelijkheden nadrukkelijk worden betrokken.
Klager heeft ten gevolge van de inmiddels onjuist bevonden beslissing behandelachterstand opgelopen. Voor een zodanig niet meer ongedaan te maken rechtsgevolg dient klager een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie stelt deze vast op €
600,= voor elke maand dat klager ten onrechte op een longstayafdeling heeft verbleven.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Zij bepaalt de aan klager te laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 600,= voor elke maand dat klager ten onrechte op de longstayafdeling heeft verbleven.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven