Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0879/TR, 24 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/879/TR

betreft: [klager] datum: 24 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord namens de Minister [...].

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist tot intrekking van de op 15 april 2003 afgegeven machtiging tot het verlenen van begeleid verlof.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 7 december 1995 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 10 april 1997 geplaatst in het centrum voor forensisch psychiatrische zorg
Oldenkotte
te Rekken (hierna Oldenkotte). Vervolgens is klager op 4 juli 2001 overgeplaatst naar het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht). Hij is op 16 april 2002 weer in Oldenkotte opgenomen. Het hoofd van Oldenkotte heeft op
20 januari 2003 een aanvraag voor een machtiging tot het verlenen van begeleid verlof ingediend. Op 15 april 2003 heeft de Minister het hoofd van Oldenkotte een machtiging verleend om klager begeleid verlof te verlenen. Op 9 februari 2006 heeft de
Minister beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting De Corridor te Zeeland. Klager is op 15 maart 2006 geplaatst in De Corridor en op dezelfde datum heeft de Minister besloten tot intrekking van de ten
behoeve van klager afgegeven machtiging tot het verlenen van begeleid verlof.
De beroepscommissie heeft in de uitspraak 06/484/TB van 10 augustus 2006 geoordeeld dat niet aan alle criteria voor plaatsing in een longstayvoorziening is voldaan en klagers beroep gericht tegen de plaatsing in een longstayvoorziening van de Prof. Mr.
W.P.J. Pompestichting De Corridor gegrond verklaard en de beslissing van de Minister vernietigd en de Minister opgedragen binnen uiterlijk een maand na ontvangst van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen waarbij op verandering gerichte
behandelmogelijkheden nadrukkelijk worden betrokken.

3. De standpunten
Door klager is het beroep niet nader toegelicht.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Met klagers overplaatsing naar De Corridor op 15 maart 2006 is de verlofmachtiging vervallen c.q. is deze ingetrokken. Dit is niet schriftelijk geschied. De intrekking van de verlofmachtiging vloeit niet zozeer voort uit klagers plaatsing in de
longstayvoorziening maar is het gevolg van de overplaatsing naar een andere tbs-inrichting. De machtiging tot het verlenen van begeleid verlof was verleend aan het hoofd van Oldenkotte. Voorts is het beleid binnen De Corridor dat de eerste zeven
maanden
van het verblijf aldaar geen verlof wordt verleend. Het is niet zo dat met de vernietiging van de beslissing tot plaatsing in een longstayvoorziening de verlofmachtiging automatisch herleeft. Indien klager teruggeplaatst wordt naar Oldenkotte zal een
nieuwe verlofmachtiging moeten worden aangevraagd. Verlof is geen recht en kent een eigen procedure. Het beroep wordt ongegrond geacht.

4. De beoordeling
Klagers beroep is gericht tegen de beslissing van de Minister tot intrekking van de machtiging begeleid verlof. Reden voor de intrekking van de machtiging begeleid verlof was de overplaatsing van klager naar een andere tbs-inrichting, in casu de
longstayvoorziening De Corridor. Nu de beroepscommissie in haar uitspraak 06/484/TB van 10 augustus 2006 heeft bepaald dat de betreffende beslissing tot overplaatsing van klager in dit stadium van klagers behandeling als onredelijk en onbillijk dient
te
worden aangemerkt en de beroepscommissie de beslissing heeft vernietigd zijn de gronden aan de beslissing tot intrekking van de machtiging begeleid verlof komen te ontvallen.
Het beroep zal derhalve eveneens gegrond worden verklaard.

De machtiging tot begeleid verlof is sinds 15 maart 2006 ingetrokken. De gevolgen daarvan zijn niet meer ongedaan te maken. Daarvoor dient klager een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie stelt deze vast op een bedrag van € 200,= .

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 200,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven