Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1131/GM, 21 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1131/GM

betreft: [klager] datum: 21 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 april 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H. Bos, gehoord door [...] en [...], voorzitter respectievelijk lid van de beroepscommissie,
bijgestaan door [...], secretaris. De inrichtingsarts verbonden aan het h.v.b. Amsterdam heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 26 januari 2006, betreft het niet ongeschikt verklaren van klager voor plaatsing op een meerpersoonscel en het pas na vier dagen na klagers binnenkomst in de
inrichting verstrekken van medicijnen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager is op 9 december 2005 geplaatst in het h.v.b. Amsterdam. Bij binnenkomst werd hij gedwongen akkoord te gaan met plaatsing in een meerpersoonscel anders zou een plaatsing in een isoleercel volgen.
Klager liet een psychiatrische rapport zien waaruit blijkt dat hij niet geschikt is voor plaatsing op een meerpersoonscel. Een p.i.w.-er reageerde hierop met de mededeling dat dit rapport uit 2004 dateert. Klager beschikt niet meer over het rapport en
weet niet of de medische dienst het rapport heeft gezien. Klager meent dat de medische dienst onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder hem te onderzoeken hem op een meerpersoonscel te plaatsen.
Klager gaf bij binnenkomst aan welke medicijnen hij gebruikte. Hij beschikte over een etiket van de medicijnen en een afrekening van de apotheek. Pas na vier dagen kreeg klager zijn medicatie verstrekt. Gedurende deze vier dagen heeft klager niet
kunnen
slapen. Een antibioticakuur die klager verstrekt kreeg van zijn arts voor een ontsteking, werd abrupt afgebroken. Een week later is klager overgeplaatst naar de penitentiaire inrichting in Lelystad.

De inrichtingsarts heeft niet op de klacht gereageerd.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 29, eerste lid, Pm dient het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen heeft plaatsgevonden te worden ingediend. De klachten van
klager hebben betrekking op het medisch handelen direct na klagers binnenkomst in het h.v.b. Amsterdam op 9 december 2005. Het verzoek om bemiddeling is gedateerd op 26 januari 2006. Klager heeft derhalve niet tijdig het verzoek om bemiddeling
ingediend
en dient om die reden niet-ontvankelijk in zijn klacht te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en drs. M.F. van Brederode-Zwart, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven